Art. 119. Zolang de Regering de bevoegdheid niet heeft uitgeoefend die haar door de wet van 7 juli 1970 betreffende de algemene structuur van het hoger onderwijs toegekend is, worden de personeelsleden die voor de betrokken specialiteit een dienstanciënniteit van ten minste 360 dagen, verspreid over twee schooljaren, kunnen bewijzen, geacht houder te zijn van de bijzondere bekwaamheidsbewijzen die in het hoger onderwijs van het korte type noodzakelijk zijn om functies uit te oefenen die tot de categorie van het bestuurs- en onderwijzend personeel behoren.
Art. 119 - Solange die Regierung die ihr durch Artikel 10 § 6 Absatz 1 des Gesetzes vom 7. Juli 1970 über die allgemeine Struktur des Hochschulwesens erteilte Befugnis nicht ausgeübt hat, wird von den Personalmitgliedern, die in der betreffenden Fachrichtung ein Dienstalter von wenigstens auf zwei Schuljahre verteilten 360 Tagen nachweisen können, angenommen, dass sie die erforderlichen besonderen Befähigungsnachweise für die Ausübung - im Hochschulwesen kurzer Studiendauer - von Ämtern haben, die zur Kategorie des Direktions- und Lehrpersonals gehören.