In de Unie werd in 1993 van de totale uitgaven ten behoeve van het arbeidsmarktbeleid van ca. 3,5% van het BBP, 60% besteed aan werkloosheidsuitkeringen en nog eens zo'n 10% aan uitkeringen in verband met vervroegde uittreding, waardoor 30% overbleef voor actieve maatregelen.
Von den Gesamtaufwendungen für Arbeitsmarktpolitik, die 1993 bei etwa 3,5 % des BIP lagen, wurden 60 % für Arbeitslosenunterstützung und weitere 10 % für Vorruhestandsregelungen eingesetzt, so daß nur etwa 30 % für aktive Arbeitsmarktmaßnahmen übrig blieben.