Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com
Inwerkingtreding

Traduction de «verwijzende rechtscollege ervan » (Néerlandais → Allemand) :

De prejudiciële vraag heeft betrekking op artikel 132bis van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (hierna : WIB 1992), dat, in de versie ervan die van toepassing is op het voor het verwijzende rechtscollege hangende geschil, bepaalde :

Die Vorabentscheidungsfrage bezieht sich auf Artikel 132bis des Einkommensteuergesetzbuches 1992 (nachstehend: EStGB 1992), der in der auf die beim vorlegenden Rechtsprechungsorgan anhängige Streitsache anwendbaren Fassung bestimmte:


In de versie ervan die van toepassing is op het voor het verwijzende rechtscollege hangende geschil, bepaalde het koninklijk besluit van 18 juni 1976 « tot uitvoering van artikel 46 van de wet van 30 maart 1976 betreffende de economische herstelmaatregelen » :

In der auf die vor dem vorlegenden Rechtsprechungsorgan anhängigen Streitsache anwendbaren Fassung bestimmte der königliche Erlass vom 18. Juni 1976 « zur Ausführung von Artikel 46 des Gesetzes vom 30. März 1976 über Maßnahmen zur Verbesserung der wirtschaftlichen Lage »:


Bij zijn voormelde arresten nrs. 105/2009, 117/2009 en 159/2009 heeft het Hof als volgt geantwoord op prejudiciële vragen waarin het verwijzende rechtscollege of de beklaagde voor het verwijzende rechtscollege ervan uitgingen dat de hoofdelijke gehoudenheid waarin artikel 73sexies van het BTW-Wetboek voorziet, als een strafsanctie in de zin van artikel 6.1 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens diende te worden beschouwd :

In seinen vorerwähnten Entscheiden Nrn. 105/2009, 117/2009 und 159/2009 hat der Gerichtshof wie folgt auf Vorabentscheidungsfragen geantwortet, bei denen das vorlegende Rechtsprechungsorgan oder der Angeklagte vor dem vorlegenden Rechtsprechungsorgan davon ausgingen, dass die in Artikel 73sexies des MwStGB vorgesehene gesamtschuldnerische Verpflichtung als eine strafrechtliche Sanktion im Sinne von Artikel 6 Absatz 1 der Europäischen Menschenrechtskonvention anzusehen sei:


In tegenstelling tot wat de verzoekende partijen voor het verwijzende rechtscollege en de tussenkomende partij voor het Hof aanvoeren, konden de wijzigingen die werden aangebracht bij de wet van 14 januari 2013 ook redelijkerwijze die betekenis krijgen sinds de aanneming ervan.

Im Gegensatz zu dem, was die vor dem vorlegenden Rechtsprechungsorgan klagenden Parteien und die vor dem Gerichtshof intervenierende Partei anführen, konnten die Änderungen, die durch das Gesetz vom 14. Januar 2013 vorgenommen wurden, auch vernünftigerweise diese Bedeutung seit ihrer Annahme erhalten.


In een eerste prejudiciële vraag wenst het verwijzende rechtscollege van het Hof te vernemen of het voormelde artikel 37 bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre het een onderscheiden lot voorbehoudt aan de verschillende soorten van schuldvorderingen die beantwoorden aan prestaties uitgevoerd in de periode van gerechtelijke reorganisatie, naar gelang van de wettelijke of contractuele oorsprong ervan.

Mit der ersten Vorabentscheidungsfrage möchte das vorlegende Rechtsprechungsorgan vom Gerichtshof erfahren, ob der vorerwähnte Artikel 37 mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung vereinbar sei, insofern er die verschiedenen Arten von Schuldforderungen in Bezug auf Leistungen, die im Zeitraum der gerichtlichen Reorganisation erbracht worden seien, je nach ihrem gesetzlichen oder vertraglichen Ursprung unterschiedlich behandele.


Het verwijzende rechtscollege interpreteert de in het geding zijnde bepaling in die zin dat de schuldvordering van de btw-administratie die beantwoordt aan prestaties uitgevoerd ten aanzien van de schuldenaar in de periode van gerechtelijke reorganisatie, geen boedelschuld kan uitmaken wegens de wettelijke oorsprong ervan, zoals elke andere institutionele schuldvordering van wettelijke oorsprong die tijdens die periode is ontstaan.

Das vorlegende Rechtsprechungsorgan legt die fragliche Bestimmung in dem Sinn aus, dass die Schuldforderung der Mehrwertsteuerverwaltung in Bezug auf Leistungen, die dem Schuldner gegenüber im Zeitraum der gerichtlichen Reorganisation erbracht worden seien, wegen ihres gesetzlichen Ursprungs keine Masseschuld darstellen könne, wie jede andere institutionelle Schuldforderung gesetzlichen Ursprungs, die während dieses Zeitraums entstanden sei.


Hoewel de Belgische Staat, verwerende partij in het bodemgeschil, in hoofdorde aanvoert dat de prejudiciële vraag geen antwoord behoeft omdat die vraag, zoals geformuleerd door het verwijzende rechtscollege, betrekking heeft op andere situaties dan die van de partijen bij het geschil voor het rechtscollege dat de prejudiciële vraag aan het Hof stelt, doet zijn memorie ervan blijken dat hij zijn verweer eveneens heeft gevoerd in de ...[+++]

Obwohl der belgische Staat, die beklagte Partei im Ausgangsverfahren, in der Hauptsache anführt, dass die Vorabentscheidungsfrage keine Antwort erfordere, weil diese Frage in der Formulierung durch das vorlegende Rechtsprechungsorgan sich auf andere Situationen beziehe als diejenigen der Parteien in der Streitsache vor dem Rechtsprechungsorgan, das dem Gerichtshof die Vorabentscheidungsfrage stelle, geht aus seinem Schriftsatz hervor, dass er seine Verteidigung ebenfalls in der Annahme geführt hat, dass die Vorabentscheidungsfrage in ...[+++]


De verwijzende rechtscolleges vragen aan het Hof of de in het geding zijnde bepalingen de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schenden in zoverre de werkgevers die, in een hangend rechtsgeding, de onwettigheid van het voormelde koninklijk besluit hadden opgeworpen en de niet-toepassing ervan krachtens artikel 159 van de Grondwet hadden gevorderd, de wettigheid ervan niet meer door een rechtscollege kunnen laten toetsen, terwijl de werkgevers die vóór de ...[+++]

Die vorlegenden Rechtsprechungsorgane fragen den Hof, ob die betreffenden Bestimmungen gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung verstiessen, insofern die Arbeitgeber, die sich in einem anhängigen Gerichtsverfahren auf die Gesetzwidrigkeit des vorerwähnten königlichen Erlasses berufen und dessen Nichtanwendung aufgrund von Artikel 159 der Verfassung beantragt hätten, ihn nicht länger von einem Rechtsprechungsorgan auf seine Gesetzmässigkeit hin prüfen lassen könnten, während die Arbeitgeber, die vor dem Datum der Ausfertigung des fraglichen Gesetzes eine gerichtliche Entscheidung erhalten hätten, den vorerwähnten königlichen Erlass ihre ...[+++]


Het verwijzende rechtscollege wenst van het Hof te vernemen of artikel 2 van de bekrachtigingswet de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schendt, « doordat ondernemingen die in een hangende procedure de onwettigheid van voornoemde koninklijke besluiten hadden opgeworpen en de niet toepassing ervan in toepassing van artikel 159 van de Grondwet hadden gevraagd, deze niet meer door een rechtscollege op hun wettelijkheid kunnen laten toetsen, terwijl ondern ...[+++]

Das vorlegende Rechtsprechungsorgan möchte vom Hof erfahren, ob Artikel 2 des Bestätigungsgesetzes gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung verstösst, « indem Unternehmen, die in einem anhängigen Verfahren die Gesetzwidrigkeit der vorgenannten königlichen Erlasse beanstandet hatten und die Nichtanwendung dieser Erlasse gemäss Artikel 159 der Verfassung beantragt hatten, sie nicht länger von einem Rechtsprechungsorgan auf ihre Gesetzmässigkeit hin prüfen lassen können, während Unternehmen, die vor dem Datum [des Inkrafttretens] des Gesetzes vom 2. April ...[+++]


In de lijn van de heersende rechtspraak en rechtsleer gaat het verwijzende rechtscollege ervan uit dat voor het bepalen van de loongrens in artikel 82, §§ 2 en 3, van de arbeidsovereenkomstenwet met het oog op het vaststellen van de opzegtermijn, rekening moet worden gehouden met het reële loon op jaarbasis, zonder dat voor niet-voltijdse betrekkingen een evenredigheidsregel wordt toegepast om het hypothetische jaarloon te bepalen dat zou overeenstemmen met een voltijdse betrekking.

Das verweisende Rechtsprechungsorgan folgt der herrschenden Rechtsprechung und Rechtslehre und geht davon aus, dass bei der Festlegung der Gehaltsgrenze gemäss Artikel 82 §§ 2 und 3 des Gesetzes über die Arbeitsverträge für die Festlegung der Kündigungsfrist das reale Gehalt auf Jahresbasis berücksichtigt werden muss, ohne dass man auf Teilzeitarbeitsverhältnisse eine Verhältnismässigkeitsregel anwenden muss, um das hypothetische Jahresgehalt festzuleg ...[+++]




datacenter (28): www.wordscope.be (v4.0.br)

'verwijzende rechtscollege ervan' ->

Date index: 2022-06-11
w