De normen ten aanzien waarvan het Hof door de verwijzende rechter wordt verzocht zijn toetsing uit te voeren, zijn « de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met het beginsel van rechtszekerheid en het beginsel van het recht op een goede rechtsbedeling, zoals gewaarborgd bij artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, alsook bij de artikelen 13, 144, 146 en 159 van de Grondwet, en de bescherming van het eigendomsrecht, zoals gewaarborgd bij artikel 16 van de Grondwet en bij artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de rechten van de mens ».
Die Normen, bezüglich deren der vorlegende Richter den Hof bittet, seine Prüfung vorzunehmen, sind « die Artikel 10 und 11 der Verfassung in Verbindung mit dem Grundsatz der Rechtssicherheit und dem Grundsatz des Anrechts auf eine geordnete Rechtspflege, gewährleistet durch Artikel 6 der Europäischen Menschenrechtskonvention sowie durch die Artikel 13, 144, 146 und 159 der Verfassung, und dem Schutz des Eigentumsrechts, gewährleistet durch Artikel 16 der Verfassung sowie durch Artikel 1 des ersten Zusatzprotokolls zur Europäischen Menschenrechtskonvention ».