2. Partijen die duidelijke redenen hebben om aan te nemen dat een tot het voeren van hun vlag gemachtigd vaartuig is betrokken bij IOO-visserij of aan de visserij verwante activiteiten ter ondersteuning van dergelijke visserij en om toegang tot de haven van een andere staat verzoekt of in een dergelijke haven aanwezig is, verzoeken, in voorkomend geval, die staat het vaartuig te inspecteren of andere maatregelen conform deze overeenkomst te nemen.
(2) Wenn eine Partei Grund zur Annahme hat, dass ein Fischereifahrzeug, das zum Führen ihrer Flagge berechtigt ist, IUU-Fischerei oder fischereibezogene Tätigkeiten zur Unterstützung der IUU-Fischerei betrieben hat und um Zugang zum Hafen eines anderen Staates ersucht, wird sie gegebenenfalls diesen Staat um eine Inspektion des Fischereifahrzeugs oder um andere Maßnahmen im Rahmen dieses Übereinkommens bitten.