Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Traduction de «verzoekende partijen aangehaalde richtlijn » (Néerlandais → Allemand) :

De eerste drie verzoekende partijen konden dat toelatingsattest, met toepassing van artikel 110/4, § 1, vijfde lid, aangehaald in B.3.4, niet verkrijgen.

Die ersten drei klagenden Parteien könnten im Übrigen diese Zugangsbescheinigung in Anwendung des in B.3.4 zitierten Artikels 110/4 § 1 Absatz 5 nicht erhalten.


In de veronderstelling dat de bestreden bepalingen een inmenging vormen in het eigendomsrecht van de verzoekende partijen, brengen zij een billijk evenwicht tot stand tussen het algemeen belang dat de wet wil vrijwaren en de bescherming van het recht op het ongestoorde genot van eigendom gewaarborgd bij de in het middel aangehaalde verdragsbepaling, in samenhang gelezen met de in het middel aangevoerde grondwetsbepaling.

In der Annahme, dass die angefochtenen Bestimmungen eine Einmischung in das Eigentumsrecht der klagenden Parteien darstellen, führen sie zu einem fairen Gleichgewicht zwischen dem Allgemeininteresse, das durch das Gesetz geschützt werden soll, und dem Schutz des Rechtes auf Achtung des Eigentums, das durch die im Klagegrund angeführte Vertragsbestimmung in Verbindung mit der im Klagegrund angeführten Verfassungsbestimmung gewährleistet wird.


De verzoekende partijen voeren eveneens aan dat de bestreden bepaling de in B.13 aangehaalde artikelen zou schenden, in zoverre zij de aangenomen vakorganisaties uitsluit van het recht om deel te nemen aan de sociale verkiezingen bedoeld in de artikelen 126/2, 145, § 2, en 146 van de wet van 23 juli 1926, en meer bepaald van het recht om kandidaten voor te dragen.

Die klagenden Parteien führen ebenfalls an, dass die angefochtene Bestimmung gegen die in B.13 angeführten Artikel verstoße, insofern sie die angenommenen Gewerkschaftsorganisationen vom Recht auf Teilnahme an den Sozialwahlen im Sinne der Artikel 126/2, 145 § 2 und 146 des Gesetzes vom 23. Juli 1926 und insbesondere vom Recht, Kandidaten vorzuschlagen, ausschließe.


Het arrest dat op 18 februari 1999 in de zaak Waite en Kennedy t. Duitsland door het Europees Hof is gewezen en de beslissing van hetzelfde Hof van 5 maart 2013 in de zaak Chapman t. België, die door de verzoekende partijen zijn aangehaald, hebben geen betrekking op de uitvoeringsimmuniteit van eigendommen van Staten, maar wel op die betreffende de eigendommen van supranationale organisaties.

Das Urteil des Europäischen Gerichtshofes vom 18. Februar 1999 in der Rechtssache Waite und Kennedy gegen Deutschland und die Entscheidung desselben Gerichtshofes vom 5. März 2013 in der Rechtssache Chapman gegen Belgien, die von den klagenden Parteien angeführt werden, betreffen nicht die Vollstreckungsimmunität der Güter von Staaten, sondern vielmehr diejenige bezüglich der Güter von supranationalen Organisationen.


De verzoekende partijen voeren eveneens aan dat de bestreden bepaling de in B.24 aangehaalde artikelen zou schenden, in zoverre zij de aangenomen vakorganisaties uitsluit van het recht om deel te nemen aan de sociale verkiezingen bedoeld in de artikelen 126/2, 145, § 2, en 146 van de wet van 23 juli 1926, en meer bepaald van het recht om kandidaten voor te dragen.

Die klagenden Parteien führen ebenfalls an, dass die angefochtene Bestimmung gegen die in B.24 angeführten Artikel verstoße, insofern sie die angenommenen Gewerkschaftsorganisationen vom Recht auf Teilnahme an den Sozialwahlen im Sinne der Artikel 126/2, 145 § 2 und 146 des Gesetzes vom 23. Juli 1926 und insbesondere vom Recht, Kandidaten vorzuschlagen, ausschließe.


Aangaande de aangevoerde schending van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met de richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 betreffende afvalstoffen en tot intrekking van een aantal richtlijnen, met de richtlijn 2006/11/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 februari 2006 betreffende de verontreiniging veroorzaakt door bepaalde gevaarlijke stoffen die in het aquatisch milieu van de Gemeenschap worden geloosd, met de richtlijn 2011/92/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2001 betreffende ...[+++]

In Bezug auf den angeführten Verstoß gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung in Verbindung mit der Richtlinie 2008/98/EG des Europäischen Parlaments und des Rates vom 19. November 2008 über Abfälle und zur Aufhebung bestimmter Richtlinien, mit der Richtlinie 2006/11/EG des Europäischen Parlaments und des Rates vom 15. Februar 2006 betreffend die Verschmutzung infolge der Ableitung bestimmter gefährlicher Stoffe in die Gewässer der Gemeinschaft, mit der Richtlinie 2011/92/EU des Europäischen Parlaments und des Rates vom 13. Dezember 2001 über die Umweltverträglichkeitsprüfung bei bestimmten öffentlichen und privaten Projekten und mi ...[+++]


De verzoekende partijen voeren aan dat de bestreden artikelen strijdig zijn met artikel 4, onder c), van de richtlijn 2006/11/EG en met artikel 23, lid 2, van de richtlijn 2008/98/EG, aangezien de voormelde richtlijnen zouden vereisen dat een exploitatie die valt onder het toepassingsgebied van de voormelde richtlijnen slechts tijdelijk mag vergund worden en niet permanent.

Die klagenden Parteien führen an, dass die angefochtenen Artikel im Widerspruch zu Artikel 4 Buchstabe c der Richtlinie 2006/11/EG und Artikel 23 Absatz 2 der Richtlinie 2008/98/EG stünden, da die vorerwähnten Richtlinien es erforderten, dass ein Betrieb, der zum Anwendungsbereich der vorerwähnten Richtlinien gehöre, nur zeitweilig und nicht dauerhaft genehmigt werden dürfe.


De verzoekende partijen in de zaak nr. 6190 voeren in het tweede middel een schending aan van de artikelen 10, 11 en 23, derde lid, 4°, van de Grondwet, van artikel 7bis van de Grondwet, van het grondwettelijke beginsel van de scheiding der machten en van artikel 4, onder c), van de richtlijn 2006/11/EG en van artikel 23, lid 2, van de richtlijn 2008/98/EG, omdat de bestreden artikelen 68, 82, 83, 203, 204, 205 en 206 van het Omgevingsvergunningsdecreet een principieel permanent karakter van de omgevingsvergunning invoeren.

Die klagenden Parteien in der Rechtssache Nr. 6190 führen im zweiten Klagegrund einen Verstoß gegen die Artikel 10, 11 und 23 Absatz 3 Nr. 4 der Verfassung, gegen Artikel 7bis der Verfassung, gegen den verfassungsmäßigen Grundsatz der Gewaltentrennung und gegen Artikel 4 Buchstabe c der Richtlinie 2006/11/EG sowie gegen Artikel 23 Absatz 2 der Richtlinie 2008/98/EG an, weil durch die angefochtenen Artikel 68, 82, 83, 203, 204, 205 und 206 des Dekrets über die Umgebungsgenehmigung eine grundsätzlich dauerhafte Beschaffenheit der Umgebu ...[+++]


In zoverre de verzoekende partijen, ter ondersteuning van hun argumentatie, de richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens aanvoeren, dient te worden vastgesteld dat de bepalingen van die richtlijn, krachtens artikel 3 ervan, niet toepasselijk zijn op de verwerking van persoonsgegevens voor doeleinden die verband houden met de wette ...[+++]

Insofern die klagenden Parteien zur Untermauerung ihrer Argumentation die Richtlinie 95/46/EG des Europäischen Parlaments und des Rates vom 24. Oktober 1995 zum Schutz natürlicher Personen bei der Verarbeitung personenbezogener Daten und zum freien Datenverkehr anführen, ist festzustellen, dass die Bestimmungen dieser Richtlinie aufgrund ihres Artikels 3 nicht auf die Verarbeitung von personenbezogenen Daten zu Zwecken, die mit den gesetzlichen Aufträgen der Polizeidienste zusammenhängen, anwendbar sind.


In tegenstelling tot wat de verzoekende partijen beweren, kan de kaart van de historisch permanente graslanden niet worden beschouwd als een plan of programma in de zin van de richtlijn 2001/42/EG, aangezien ze geen kader vormt voor de toekenning van toekomstige vergunningen voor projecten en geen plan is dat aanzienlijke milieueffecten kan hebben, zodat de bestreden bepalingen niet dienen te worden getoetst aan artikel 6 van die richtlijn.

Im Gegensatz zu dem, was die klagenden Parteien anführen, kann die Karte des historisch dauerhaften Graslandes nicht als ein Plan oder ein Programm im Sinne der Richtlinie 2001/42/EG betrachtet werden, da sie keinen Rahmen für die künftige Genehmigung von Projekten darstellt und es sich nicht um einen Plan handelt, der erhebliche Umweltauswirkungen haben kann, so dass die angefochtenen Bestimmungen nicht anhand von Artikel 6 dieser Richtlinie zu prüfen sind.




datacenter (28): www.wordscope.be (v4.0.br)

'verzoekende partijen aangehaalde richtlijn' ->

Date index: 2025-01-13
w