1. Om ten grondslag te kunnen liggen aan steun aan de olijvenproducenten in het kader van de met ingang van 1 november 2001 geldende marktordening voor oliën en vetten, moeten de na 1 mei 1998 geplante extra olijfbomen geografisch zijn geïdentificeerd en zijn opgenomen in een nationaal of regionaal programma dat door de Commissie volgens de procedure van artikel 38 van Verordening nr. 136/66/EEG is goedgekeurd.
(1) Die nach dem 1. Mai 1998 zusätzlich gepflanzten Ölbäume können nur dann als Bemessungsgrundlage für die Beihilfe für Olivenerzeuger im Rahmen der ab 1. November 2001 geltenden gemeinsamen Marktorganisation für Fette herangezogen werden, wenn sie positioniert und in ein nationales oder regionales Programm aufgenommen wurden, das von der Kommission nach dem Verfahren des Artikels 38 der Verordnung Nr. 136/66/EWG genehmigt wurde.