Traduction de «visserij in deelsector 28-1 moeten » (Néerlandais → Allemand) :

Voor de visserij in deelsector 28-1 moeten vaartuigen beschikken over een vismachtiging die is afgegeven overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.
Um in der Unterdivision 28-1 Fischfang zu betreiben, müssen Schiffe im Besitz einer nach Artikel 7 der Verordnung (EG) Nr. 1224/2009 erteilten Fangerlaubnis sein.

Deze situatie, die de bevindingen van deel 3.1 bevestigt, druist in tegen de aanbeveling van punt 28 van het IAP-IOO, waarin is gesteld dat staten hun activiteiten op elkaar moeten afstemmen en dat ze moeten samenwerken bij de bestrijding van IOO-visserij.
Dieser Umstand, der die Erkenntnisse des Abschnitts 3.1 verdeutlicht, stellt eine Missachtung der Empfehlung unter Nummer 28 des FAO-Aktionsplans dar, wonach die Staaten ihre Maßnahmen untereinander abstimmen und bei der Bekämpfung der IUU-Fischerei zusammenarbeiten sollten.

28. is van mening dat kleine en middelgrote gezinsbedrijven steun moeten krijgen voor het ontwikkelen van vaardigheden om traditionele sectoren zoals de visserij en kleine landbouwbedrijven, die inkomsten voor kleine gemeenschappen genereren, te moderniseren;
28. ist der Ansicht, dass die Qualifikationen ausgebaut werden müssen, um traditionelle Wirtschaftsbetriebe, z. B. im Fischereisektor oder landwirtschaftliche Familienbetriebe, modernisieren zu können, was zur Entstehung von Einkommen in kleinen Gemeinschaften beiträgt, indem kleine und mittlere Familienbetriebe gefördert werden, und mit den Prioritäten der Strategie EU2020 in Bezug auf Beschäftigung und nachhaltiges Wachstum in Einklang steht;

1. Voor de visserij in deelsector 28-1 moeten vaartuigen beschikken over een speciaal visdocument dat is afgegeven overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1627/94.
(1) Um im Teilgebiet 28-1 Fischfang zu betreiben, müssen Schiffe im Besitz einer nach Artikel 7 der Verordnung (EG) Nr. 1627/94 erteilten speziellen Fangerlaubnis sein.

1. De Commissie, bijgestaan door het Comité voor de visserij en de aquacultuur, ingesteld middels artikel 30, lid 1 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid, en handelend overeenkomstig de procedure van de artikelen 4 en 7 van Besluit nr. 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 waarin de procedures zijn vastgelegd voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden(*) en in overleg met de betrokken lidstaten, bepaalt voor welke visserijtakken waarbij twee of meer lidstaten zijn betrokken, specifieke controle- en inspectieprogramma's worden uitgevoerd, en aan welke voorwaarden deze programma's moeten voldoen.
(1) Die Kommission legt mit der Unterstützung des mit Artikel 30 Absatz 1 der Verordnung (EG) Nr. 2371/2002 des Rates vom 20. Dezember 2002 über die Erhaltung und nachhaltige Bewirtschaftung der Fischereiressourcen im Rahmen der Gemeinsamen Fischereipolitik eingesetzten Ausschusses für Fischerei und Aquakultur und nach dem Verfahren der Artikel 4 und 7 des Beschlusses 1999/468/EG des Rates vom 28. Juni 1999 zur Festlegung der Modalitäten für die Ausübung der der Kommission übertragenen Durchführungsbefugnisse* und im Einvernehmen mit den betroffenen Mitgliedstaaten fest, für welche Fischereien, an denen zwei oder mehr Mitgliedstaaten beteiligt sind, spezifische Kontrollprogramme durchgeführt werden, und welche Bedingungen für die Durchführung solcher Programme gelten.

1. De Commissie, bijgestaan door het Comité voor de visserij en de aquacultuur, ingesteld middels artikel 30, lid 1 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid(*), en handelend overeenkomstig de procedure van de artikelen 4 en 7 van Besluit nr. 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 waarin de procedures zijn vastgelegd voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden(**) en in overleg met de betrokken lidstaten, bepaalt voor welke visserijtakken waarbij twee of meer lidstaten zijn betrokken, specifieke controle- en inspectieprogramma’s worden uitgevoerd, en aan welke voorwaarden deze programma's moeten voldoen.
1. Die Kommission legt mit der Unter­stützung des mit Artikel 30 Absatz 1 der Verordnung (EG) Nr. 2371/2002 des Rates vom 20. Dezember 2002 über die Er­haltung und nachhaltige Bewirtschaftung der Fischereiressourcen im Rahmen der Gemeinsamen Fischereipolitik einge­setzten Ausschusses für Fischerei und Aquakultur und nach dem Verfahren ge­mäß Artikel 4 und 7 des Beschlusses 1999/468/EG des Rates vom 28. Juni 1999 zur Festlegung der Modalitäten für die Ausübung der der Kommission über­tragenen Durchführungsbefugnisse* und im Einvernehmen mit den betroffenen Mit­gliedstaaten fest, für welche Fischereien, an denen zwei oder mehr Mit­gliedstaaten beteiligt sind, spezifische Kontroll­programme durchgeführt werden, und welche Bedingungen für die Durch­führung solcher Programme gelten.

28. wijst met betrekking tot subsidies voor de visserij met nadruk op het belang van het herstel van een duurzame visserij; is van mening dat subsidies ter verlichting van de sociale gevolgen van capaciteitsreductie of als bijdrage tot capaciteitsreductie derhalve moeten worden toegestaan; is van mening dat subsidies die de productie aanmoedigen moeten worden verboden;
28. betont im Hinblick auf die Fischereibeihilfen die Bedeutung der Wiederherstellung einer nachhaltigen Fischerei; vertritt die Auffassung, dass daher Beihilfen zur Linderung der sozialen Auswirkungen von Kapazitätsverringerungen oder zur Unterstützung bei der Verringerung von Kapazitäten gestattet werden sollten; ist der Auffassung, dass Beihilfen, die zur Produktion oder zur Kapazitätssteigerung ermutigen, verboten werden sollten;

28. is van oordeel dat het EU-beleid, met name op het gebied van liberalisering van de handel, landbouw, visserij, milieu en volksgezondheid, opnieuw moet worden bezien in het licht van het effect ervan op armoede en duurzame ontwikkeling en hun onderlinge verband; meent dat moet worden afgestapt van dit beleid in de gevallen waarin dit niet te verenigen is met armoedebestrijding en duurzaamheid, dat de handelsregels aan dit beginsel moeten worden aangepast en dat met name de druk op ontwikkelingslanden om markten open te stellen voor levensmiddelenimport vanuit de EU moet worden gestaakt indien een dergelijke liberalisering negatieve gevolgen heeft voor kleine producenten en voedselzekerheid;
28. ist der Ansicht, dass die Politiken der Europäischen Union, insbesondere im Bereich der Liberalisierung des Handels, der Landwirtschaft, der Fischerei, der Umwelt und der öffentlichen Gesundheit, mit dem Ziel überprüft werden sollten, ihre Auswirkungen für die Armut und die nachhaltige Entwicklung sowie ihre Wechselbeziehungen untereinander zu berücksichtigen; ist ferner der Ansicht, dass dort, wo solche Politiken die Verringerung der Armut und die Nachhaltigkeit untergraben, Letztere Vorrang erhalten sollte, und dass Handelsregelungen entsprechend reformiert werden sollten, dass insbesondere der Druck auf Entwicklungsländer zur Öffnung ihrer Märkte für EU-Nahrungsmittelimporte eingestellt werden sollte, falls eine derartige Liberalisierung negative Auswirkungen für kleine Erzeuger und die Lebensmittelsicherheit hat;