„Ingeval de in artikel 260 bedoelde moederonderneming zelf een dochteronderneming van een verzekeringsholding of een gemengde financiële holding die zijn hoofdkantoor in een derde land heeft, dan wel een verzekerings- of herverzekeringsonderneming van een derde land is, voeren de lidstaten de verificatie als bedoeld in artikel 260 alleen uit op het niveau van de uiteindelijke moederonderneming die een verzekeringsholding van een derde land, een gemengde financiële holding van een derde land, een verzekeringsonderneming van een derde land of een herverzekeringsonderneming van een derde land is.
„Ist das Mutterunternehmen im Sinne des Artikels 260 selbst Tochterunternehmen einer Versicherungsholdinggesellschaft oder einer gemischten Finanzholdinggesellschaft, die ihren Sitz in einem Drittland hat, oder eines Drittlandsversicherungs- oder -rückversicherungsunternehmens, so nehmen die Mitgliedstaaten die Überprüfung nach Artikel 260 nur auf der Ebene des obersten Mutterunternehmens vor, das eine Drittlandsversicherungsholdinggesellschaft, eine gemischte Drittlandsfinanzholdinggesellschaft, ein Drittlandsversicherungsunternehmen oder ein Drittlandsrückversicherungsunternehmen ist.