I. overwegende dat de wereldwijde tarweproductie volgens de laatste ramingen van de FAO in 2010 620 miljoen ton bedraagt, wat 5% minder is dan vorig jaar, maar nog altijd de op twee na hoogste productie ooit; overwegende dat de geslonken bijdragen van Rusland, Kazachstan en Oekraïne gedeeltelijk zullen worden gecompenseerd door bevredigende oogsten in andere landen en dat zij zullen leiden tot een lichte afname van de voorraden, die nog wel ruim boven het laagste niveau van de voedselcrisis van 2007-2008 zullen liggen,
I. in der Erwägung, dass die FAO in ihren jüngsten Vorhersagen für 2010 von einer weltweiten Weizenproduktion von rund 650 Millionen Tonnen ausgeht, was um 5 % unter den Zahlen für das vergangene Jahr liegt, doch immerhin noch der dritthöchste Ertrag seit Beginn der Aufzeichnungen ist, sowie in der Erwägung, dass die Ernteeinbußen in Russland, Kasachstan und der Ukraine zum Teil durch befriedigende Ernteergebnisse in anderen Ländern ausgeglichen werden und die in der Folge entstehende Verringerung der Vorräte zu einem geringfügigen Rückgang führen wird, der jedoch bei weitem nicht so dramatisch ausfallen wird wie während der Nahrungsmittelknappheit 2007-2008,
