In afwijking van punt 1.4 kunnen voor voertuigen die bestemd zijn voor het trekken van meer dan één van de onder b), c), d) en e) genoemde soorten aanhangwagens per technische configuratie van het voertuigtype maximaal drie verschillende voor registratie/in het verkeer brengen toelaatbare getrokken maximummassa's worden vastgesteld, overeenkomstig de kenmerken van de remverbindingen van het motorvoertuig: één voor aanhangwagens zonder bedrijfsremmen, één voor aanhangwagens met oploopremmen en één voor aanhangwagens met een continuremsysteem.
Abweichend von Abschnitt 1.4 können für Fahrzeuge, die zum Ziehen von mehr als einer der Anhängerarten gemäß den Buchstaben b), c), d) und e) bestimmt sind, bis zu drei unterschiedliche zulässige Zulassungs-/Betriebsanhängelasten für jede technische Konfiguration des Fahrzeugtyps festgelegt werden, die sich nach den Merkmalen des Bremsanschlusses des Kraftfahrzeugs richten: eine für Anhänger ohne Betriebsbremsen, eine für Anhänger mit Auflaufbremsen und eine für Anhänger mit Dauerbremssystem.
