Met betrekking tot het onderzoek van het onde
rscheidend vermogen dient eraan te w
orden herinnerd dat volgens de rechtspraak de criteria ter
beoordeling van het onderscheidend
vermogen van merken bestaande in de verschijningsvorm van de waar zelf, niet verschillen van die welke voor andere categorieën van merken gelden (zie arrest Hof van 22 juni 2006, Storck/BHIM, C‑24/05 P, Jurispr. blz. I‑5677, punt 24, en de
...[+++] aldaar aangehaalde rechtspraak).
36 Ferner sind nach ständiger Rechtsprechung die Kriterien für die Beurteilung der Unterscheidungskraft von Marken, die aus dem Erscheinungsbild der Ware selbst bestehen, keine anderen als für die übrigen Markenkategorien (vgl. Urteil des Gerichtshofs vom 22. Juni 2006, Storck/HABM, C‑24/05 P, Slg. 2006, I‑5677, Randnr. 24 und die dort angeführte Rechtsprechung).