Het is juist dat, zoals het Hof in zijn arrest nr. 1/2014 van 16 januari 2014 heeft opgemerkt, het loutere bestaan van een vaste rechtspraak van de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen en van de Raad van State niet volstaat om het daadwerkelijk bestaan van een beroep met volle rechtsmacht in de zin van artikel 13 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens te waarborgen (EHRM, 5 februari 2002, Conka t. België, § 83; 26 april 2007, Gebremedhin (Gaberamadhien) t. Frankrijk, § 66).
Es trifft zu, wie der Gerichtshof in seinem Entscheid Nr. 1/2014 vom 16. Januar 2014 angemerkt hat, dass das bloße Bestehen einer ständigen Rechtsprechung des Rates für Ausländerstreitsachen und des Staatsrates nicht ausreicht, um das effektive Bestehen einer Beschwerde im Verfahren mit unbeschränkter Rechtsprechung im Sinne von Artikel 13 der Europäischen Menschenrechtskonvention zu gewährleisten (EuGHMR, 5. Februar 2002, Conka gegen Belgien, § 83; 26. April 2007, Gebremedhin (Gaberamadhien) gegen Frankreich, § 66).