74. waarschuwt - gezien het belang van de digitale economie in de betrekkingen tussen de EU en de VS en voor het herstel van hun onderlinge vertrouwen - dat de goedkeuring van de definitieve TTIP-overeenkomst door het Europees Parlement ac
hterwege zou kunnen blijven zolang de willekeurige massale observatieactiviteiten en onderschepping van berichtenverkeer tussen EU-instellingen en diplomatieke verteg
enwoordigingen niet volledig worden gestaakt en e
r geen adequate ...[+++] oplossing wordt gevonden voor de gegevensprivacy van EU-burgers, inclusief een administratieve en gerechtelijke geschillenbeslechting; onderstreept dat het Parlement de definitieve TTIP-overeenkomst alleen zal goedkeuren als deze de in het Handvest van de EU vastgelegde grondrechten volledig eerbiedigt, en dat de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van natuurlijke personen
ten aanzien van de verwerking en verspreiding van persoonsgegevens onderworpen moet blijven aan artikel XIV van de Algemene Overeenkomst inzake de handel in diensten (GATS); benadrukt dat de EU-wetgeving inzake gegevensbescherming onder toepassing van artikel XIV van GATS niet kan worden beschouwd als een „willekeurige of ongerechtvaardigde discriminatie”;
74. hebt angesichts der Bedeutung der digitalen Wirtschaft in den Beziehungen und bei der Wiederherstellung des Vertrauens zwischen der EU und den USA besonders hervor, dass die Zustimmung des Europäischen Parlaments zu dem endgültigen TTIP
-Abkommen gefährdet sein könnte, solange die pauschale Massenüberwachung sowie das Abfangen von Nachrichten in EU-Institutionen und diplomatischen Vertretungen nicht
völlig eingestellt werden und keine angemessene Lösung für Datenschutzrechte von EU-Bürgern, einschließlich behördlicher und gerichtli
...[+++]cher Rechtsbehelfe, gefunden wird; betont, dass das Parlament dem endgültigen TTIP-Abkommen nur zustimmen kann, wenn u.a. darin die von der EU-Charta anerkannten Grundrechte in vollem Umfang respektiert werden und insofern der Schutz der Privatsphäre des Einzelnen im Zusammenhang mit der Verarbeitung und Verbreitung personenbezogener Daten weiterhin durch Artikel XIV des GATS geregelt werden; betont, dass die Datenschutzgesetzgebung der EU im Rahmen der Anwendung von Artikel XIV des GATS nicht als „willkürliche oder ungerechtfertigte Diskriminierung“ erachtet werden kann;