3. Voor een Europese politieke partij of een Europese politieke stichting die in één van de in lid 1, onder a), b), of c), beschreven gevallen verkeert, wordt elk vigerend besluit inzake op grond van deze verordening ontvangen financiële middelen van de Unie ingetrokken of elke lopende overeenkomst inzake dergelijke financiële middelen beëindigd, en worden alle ongebruikte EU-middelen teruggevorderd, met inbegrip van alle ongebruikte EU-middelen uit voorgaande jaren.
3. In den Fällen gemäß Absatz 1 Buchstaben a, b oder c wird ein geltender Beschluss über auf der Grundlage dieser Verordnung vergebene Finanzmittel aus dem Unionshaushalt zugunsten einer europäischen politischen Partei oder einer europäischen politischen Stiftung aufgehoben beziehungsweise eine entsprechende Vereinbarung beendet; nicht verwendete Unionsmittel – auch aus den Vorjahren – werden eingezogen.