2. Behalve in geval van bijzondere dringende noodzaak of voor het voldoen aan geringe lokale behoeften, onthouden de lidstaten zich ervan om, vóór het in lid 1 bedoelde overleg, zoveel aan de voorraden te onttrekken dat deze beneden het verplichte minimum komen.
(2) Die Mitgliedstaaten sehen — außer in besonderen Dringlichkeitsfällen oder zur Deckung eines geringeren örtlichen Bedarfs — davon ab, vor der in Absatz 1 vorgesehenen Konsultation den Vorräten Mengen zu entnehmen, die ein Absinken unterhalb des vorgeschriebenen Mindestbestands der Vorräte zur Folge hätten.