134. onderstreept dat in het internationaal recht inzake mensenrechten de vrijheid van godsdient en geloof wordt erkend ongeacht de inschrijvingsstatus, d.w.z. dat inschrijving geen wettelijke voorwaarde voor godsdienstoefening mag zijn; wijst er voorts met bezorgdheid op dat in Azerbeidzjan, Kazachstan, Kirgizië, Tadzjikistan, Turkmenistan, Oezbekistan en Vietnam religieuze groeperingen zich bij de overheid moeten laten registreren en onder toezicht van een door de regering gecontroleerd bestuur worden gesteld dat zich in hun religieuze autonomie inmengt en hun activiteiten beknot;
134. weist darauf hin, dass das internationale Völkerrecht die Religions- und Glaubensfreiheit unabhängig vom Registrierungsstatus anerkennt, weshalb die Registrierung keine zwingende Voraussetzung für die Religionsausübung sein sollte; stellt des Weiteren mit Besorgnis fest, dass sich in Aserbaidschan, Kasachstan, Kirgisistan, Tadschikistan, Turkmenistan, Usbekistan und Vietnam religiöse Gruppen bei den staatlichen Stellen registrieren lassen müssen und ihre Tätigkeit von staatlich kontrollierten Verwaltungsräten gesteuert wird, die in ihre religiöse Autonomie eingreifen und ihre Arbeit beschränken;