In de gevallen waarin de bepalingen van deze verordening niet voorzien, beschouwen de lidstaten het feit dat een van de betrokkenen afhankelijk is van de ander in verband met een zwangerschap of het moederschap, de gezondheidstoestand of de hoge leeftijd, als een grond voor het bijeenbrengen van de asielzoeker en een gezinslid of een ander familielid dat zich op het grondgebied van een van de lidstaten bevindt.
In den nicht in der Verordnung vorgesehenen Fällen halten die Mitgliedstaaten eine räumliche Annäherung des Asylbewerbers an einen Familienangehörigen oder anderen Verwandten, der sich im Hoheitsgebiet eines Mitgliedstaats aufhält, für hinreichend begründet, wenn die betreffenden Personen wegen Schwangerschaft oder Mutterschaft oder wegen des gesundheitlichen Zustands oder hohen Alters auf die Unterstützung der anderen Person angewiesen sind.