De vragen peilen naar de bestaanbaarheid van de in het geding zijnde bepaling met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met het recht op een eerlijk proces en meer bepaald het aan dat recht inherente beginsel van de onafhankelijkheid van de rechter, dat is gewaarborgd bij artikel 151 van de Grondwet, bij artikel 6.1 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en bij artikel 14, lid 1, van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten.
Die Fragen betreffen die Vereinbarkeit der in Rede stehenden Bestimmung mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung in Verbindung mit dem Recht auf ein faires Verfahren und insbesondere dem diesem Recht inhärenten Grundsatz der Unabhängigkeit des Richters, der durch Artikel 151 der Verfassung, Artikel 6 Absatz 1 der Europäischen Menschenrechtskonvention und Artikel 14 Absatz 1 des Internationalen Paktes über bürgerliche und politische Rechte gewährleistet wird.