7. betreurt het gebrek aan vorderingen bij de onderhandelingen tussen de volksrepubliek China en afgezanten van de Dalai Lama en het feit dat het overleg momenteel is afgebroken; herhaalt zijn verzoek om stopzetting van de vervolging van het Tibetaanse volk en om waarborging van een mate van autonomie voor Tibet waardoor de Tibetanen ten volle gebruik kunnen maken van hun politieke, culturele en godsdienstige rechten, in het bijzonder stopzetting van het beleid van nederzettingen van Han-Chinezen in Tibet en herziening van het "patriottisch-onderwijsbeleid";
7. bedauert die mangelnden Fortschritte, die bei den Verhandlungen zwischen der Volksrepublik China und und den Gesandten Seiner Heiligkeit des Dalai Lama erzielt wurden, und das derzeitige Scheitern dieser Verhandlungen; bekräftigt seine Forderungen nach Beendigung aller Arten von Repressionsmaßnahmen gegen das tibetanische Volk und nach Gewährleistung einer Autonomie, die es den Tibetanern ermöglicht, ihre politischen, kulturellen und religiösen Rechte voll und ganz wahrzunehmen, insbesondere durch Beendigung der Umsiedlung von Han-Chinesen nach Tibet und durch eine Reform der patriotischen Bildungspolitik;