5. Als een gehandicapte of een persoon met beperkte mobiliteit op doorreis is via een luchthaven waarop deze verordening van toepassing is, of door een luchtvaartmaatschappij of touroperator van de vlucht waarvoor hij een boeking heeft, wordt omgeboekt naar een andere vlucht, is het beheersorgaan verantwoordelijk voor het verzekeren van de in bijlage I vermelde bijstand op een zodanige wijze dat de persoon in staat is de vlucht waarvoor hij een boeking heeft, te halen.
(5) Benutzt ein behinderter Mensch oder eine Person mit eingeschränkter Mobilität einen unter diese Verordnung fallenden Flughafen im Transit oder wird sie von einem Luftfahrtunternehmen oder Reiseunternehmen von dem Flug, für den sie eine Buchung besitzt, auf einen anderen Flug verlegt, so obliegt es dem Leitungsorgan, dafür Sorge zu tragen, dass die in Anhang I genannte Hilfe so geleistet wird, dass die Person in der Lage ist, den Flug, für den sie eine Buchung besitzt, anzutreten.