Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com
Administratief wetboek
Codificatie
Grafschennis
Inbreuk op het EU-recht
Inbreuk op het communautaire recht
Inbreuk op het recht van de Europese Unie
Mensenrechtenschending
Schending
Schending van de mensenrechten
Schending van de rechten van de mens
Schending van een graf
Schending van graven
Schending van het EG-verdrag
Schending van het EU-recht
Schending van het beroepsgeheim
Schending van het briefgeheim
Schending van het communautaire recht
Schending van het recht van de Europese Unie
Vernieling van graven
Wetboek

Vertaling van "wetboek een schending " (Nederlands → Duits) :

TERMINOLOGIE


schending van het EU-recht [ inbreuk op het communautaire recht | inbreuk op het EU-recht | inbreuk op het recht van de Europese Unie | schending van het communautaire recht | schending van het EG-verdrag | schending van het recht van de Europese Unie ]

Verstoß gegen EU-Recht [ Verletzung des EU-Rechts | Verletzung des Gemeinschaftsrechts | Verletzung des Rechts der Europäischen Union | Verstoß gegen das Recht der Europäischen Union | Verstoß gegen EG-Vertrag | Verstoß gegen Gemeinschaftsrecht ]




grafschennis | schending van een graf | schending van graven | vernieling van graven

Grabschändung


beroep wegens onbevoegdheid, schending van wezenlijke vormvoorschriften, schending van dit Verdrag of van enige uitvoeringsregeling daarvan, dan wel misbruik van bevoegdheid

Klagen wegen Unzuständigkeit, Verletzung wesentlicher Formvorschriften, Verletzung dieses Vertrags oder einer bei seiner Durchführung anzuwendenden Rechtsnorm oder wegen Ermessensmiβbrauchs


mensenrechtenschending | schending van de mensenrechten | schending van de rechten van de mens

Menschenrechtsverletzung | Verletzung der Menschenrechte | Verstoß gegen die Menschenrechte




schending van het briefgeheim

Verletzung des Briefgeheimnisses


schending van het beroepsgeheim

Verletzung des Berufsgeheimnisses


IN-CONTEXT TRANSLATIONS
Bij zijn arrest nr. 139/2013 van 17 oktober 2013 heeft het Hof voor recht gezegd dat artikel 330, § 1, vierde lid, van het Burgerlijk Wetboek geen schending inhoudt van de artikelen 22 en 22bis van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre het bepaalt dat de vordering tot betwisting van een vaderlijke erkenning ingesteld door de persoon die de afstamming opeist, moet worden ingesteld binnen één jaar na de ontdekking van het feit dat hij de vader van het kind is.

In seinem Entscheid Nr. 139/2013 vom 17. Oktober 2013 hat der Gerichtshof für Recht erkannt, dass Artikel 330 § 1 Absatz 4 des Zivilgesetzbuches nicht gegen die Artikel 22 und 22bis der Verfassung in Verbindung mit Artikel 8 der Europäischen Menschenrechtskonvention verstößt, indem er vorschreibt, dass die Klage auf Anfechtung einer väterlichen Anerkennung, die von der Person, die die Abstammung für sich in Anspruch nimmt, erhoben wird, binnen einem Jahr nach der Entdeckung der Tatsache, dass sie der Vater des Kindes ist, eingereicht werden muss.


Bij zijn arrest nr. 18/2016 van 3 februari 2016 heeft het Hof voor recht gezegd dat artikel 318, § 2, van het Burgerlijk Wetboek een schending inhoudt van artikel 22 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre daarin aan het kind ouder dan 22 jaar een termijn wordt opgelegd van één jaar vanaf de ontdekking van het feit dat de echtgenoot van zijn moeder niet zijn vader is om een vordering tot betwisting van het vaderschap in te stellen.

In seinem Entscheid Nr. 18/2016 vom 3. Februar 2016 hat der Gerichtshof für Recht erkannt, dass Artikel 318 § 2 des Zivilgesetzbuches gegen Artikel 22 der Verfassung in Verbindung mit Artikel 8 der Europäischen Menschenrechtskonvention verstößt, insofern darin dem Kind, das das 22.


Bij zijn arrest nr. 139/2014 van 25 september 2014 heeft het Hof voor recht gezegd dat artikel 330, § 1, vierde lid, van het Burgerlijk Wetboek geen schending inhoudt van de artikelen 10, 11 en 22 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre het bepaalt dat de vordering van de persoon die het kind heeft erkend, dient te worden ingesteld binnen een jaar na de ontdekking van het feit dat hij niet de vader van het kind is.

In seinem Entscheid Nr. 139/2014 vom 25. September 2014 hat der Gerichtshof für Recht erkannt, dass Artikel 330 § 1 Absatz 4 des Zivilgesetzbuches nicht gegen die Artikel 10, 11 und 22 der Verfassung, an sich oder in Verbindung mit Artikel 8 der Europäischen Menschenrechtskonvention, verstößt, insofern er bestimmt, dass die Klage desjenigen, der das Kind anerkannt hat, binnen einem Jahr nach der Entdeckung der Tatsache, dass er nicht der Vater des Kindes ist, eingereicht werden muss.


Bij zijn arrest nr. 165/2013 van 5 december 2013 heeft het Hof voor recht gezegd dat artikel 330, § 1, vierde lid, van het Burgerlijk Wetboek geen schending inhoudt van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met de artikelen 8 en 14 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en met het Verdrag inzake de rechten van het kind, in zoverre het bepaalt dat de vordering van de persoon die de afstamming opeist, moet worden ingesteld binnen een jaar na de ontdekking van het feit dat hij de vader van het kind is.

In seinem Entscheid Nr. 165/2013 vom 5. Dezember 2013 hat der Gerichtshof für Recht erkannt, dass Artikel 330 § 1 Absatz 4 des Zivilgesetzbuches nicht gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung in Verbindung mit den Artikeln 8 und 14 der Europäischen Menschenrechtskonvention und mit dem Übereinkommen über die Rechte des Kindes verstößt, insofern er bestimmt, dass die Klage der Person, die die Abstammung für sich in Anspruch nimmt, binnen einem Jahr nach der Entdeckung der Tatsache, dass sie der Vater des Kindes ist, eingereicht werden muss.


For more results, go to https://pro.wordscope.com to translate your documents with Wordscope Pro!
Bij zijn arrest nr. 18/2016 van 3 februari 2016 heeft het Hof voor recht gezegd dat artikel 318, § 2, van het Burgerlijk Wetboek een schending inhoudt van artikel 22 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre daarin aan het kind ouder dan 22 jaar een termijn wordt opgelegd van één jaar vanaf de ontdekking van het feit dat de echtgenoot van zijn moeder niet zijn vader is om een vordering tot betwisting van het vaderschap in te stellen.

In seinem Entscheid Nr. 18/2016 vom 3. Februar 2016 hat der Gerichtshof für Recht erkannt, dass Artikel 318 § 2 des Zivilgesetzbuches gegen Artikel 22 der Verfassung in Verbindung mit Artikel 8 der Europäischen Menschenrechtskonvention verstößt, insofern darin dem Kind, das das 22.


Bij zijn arrest nr. 139/2014 van 25 september 2014 heeft het Hof voor recht gezegd dat artikel 330, § 1, vierde lid, van het Burgerlijk Wetboek geen schending inhoudt van de artikelen 10, 11 en 22 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre het bepaalt dat de vordering van de persoon die het kind heeft erkend, dient te worden ingesteld binnen een jaar na de ontdekking van het feit dat hij niet de vader van het kind is.

In seinem Entscheid Nr. 139/2014 vom 25. September 2014 hat der Gerichtshof für Recht erkannt, dass Artikel 330 § 1 Absatz 4 des Zivilgesetzbuches nicht gegen die Artikel 10, 11 und 22 der Verfassung, an sich oder in Verbindung mit Artikel 8 der Europäischen Menschenrechtskonvention, verstößt, insofern er bestimmt, dass die Klage desjenigen, der das Kind anerkannt hat, binnen einem Jahr nach der Entdeckung der Tatsache, dass er nicht der Vater des Kindes ist, eingereicht werden muss.


Bij zijn arrest nr. 165/2013 van 5 december 2013 heeft het Hof voor recht gezegd dat artikel 330, § 1, vierde lid, van het Burgerlijk Wetboek geen schending inhoudt van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met de artikelen 8 en 14 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en met het Verdrag inzake de rechten van het kind, in zoverre het bepaalt dat de vordering van de persoon die de afstamming opeist, moet worden ingesteld binnen een jaar na de ontdekking van het feit dat hij de vader van het kind is.

In seinem Entscheid Nr. 165/2013 vom 5. Dezember 2013 hat der Gerichtshof für Recht erkannt, dass Artikel 330 § 1 Absatz 4 des Zivilgesetzbuches nicht gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung in Verbindung mit den Artikeln 8 und 14 der Europäischen Menschenrechtskonvention und mit dem Übereinkommen über die Rechte des Kindes verstößt, insofern er bestimmt, dass die Klage der Person, die die Abstammung für sich in Anspruch nimmt, binnen einem Jahr nach der Entdeckung der Tatsache, dass sie der Vater des Kindes ist, eingereicht werden muss.


Bij zijn arrest nr. 139/2013 van 17 oktober 2013 heeft het Hof voor recht gezegd dat artikel 330, § 1, vierde lid, van het Burgerlijk Wetboek geen schending inhoudt van de artikelen 22 en 22bis van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre het bepaalt dat de vordering tot betwisting van een vaderlijke erkenning ingesteld door de persoon die de afstamming opeist, moet worden ingesteld binnen één jaar na de ontdekking van het feit dat hij de vader van het kind is.

In seinem Entscheid Nr. 139/2013 vom 17. Oktober 2013 hat der Gerichtshof für Recht erkannt, dass Artikel 330 § 1 Absatz 4 des Zivilgesetzbuches nicht gegen die Artikel 22 und 22bis der Verfassung in Verbindung mit Artikel 8 der Europäischen Menschenrechtskonvention verstößt, indem er vorschreibt, dass die Klage auf Anfechtung einer väterlichen Anerkennung, die von der Person, die die Abstammung für sich in Anspruch nimmt, erhoben wird, binnen einem Jahr nach der Entdeckung der Tatsache, dass sie der Vater des Kindes ist, eingereicht werden muss.


De verwijzende rechter vraagt het Hof of artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek een schending inhoudt van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met de artikelen 23 en 27 van de Grondwet en met artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in de interpretatie dat die bepaling zich ertegen verzet dat aan een rechtspersoon die is opgericht en in het rechtsverkeer optreedt ter verdediging van een collectief belang, zoals de bescherming van het leefmilieu of bepaalde bestanddelen ervan, een morele schadevergoeding wegens aantasting van het collectief belan ...[+++]

Der vorlegende Richter fragt den Gerichtshof, ob Artikel 1382 des Zivilgesetzbuches gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, an sich oder in Verbindung mit den Artikeln 23 und 27 der Verfassung und mit Artikel 1 des ersten Zusatzprotokolls zur Europäischen Menschenrechtskonvention, verstoße, dahin ausgelegt, dass diese Bestimmung dem entgegenstehe, dass einer juristischen Person, die zur Vertretung eines kollektiven Interesses - etwa der Schutz der Umwelt oder bestimmter Bestandteile davon - gegründet worden sei und im Rechtsverkehr auftrete, eine moralische Entschädigung wegen Beeinträchtigung des kollektiven Interesses, zu dessen Zw ...[+++]


Overige informatie: a) een van de leiders van de Islamic Jihad Group; b) heeft in het Al-Qa‘ida-kamp in de provincie Khost een speciale opleiding gevolgd inzake mijnen en springstoffen; c) heeft deelgenomen aan militaire operaties in Afghanistan en Pakistan aan de kant van de Taliban; d) was een van de organisatoren van de terroristische aanslagen van 2004 in Oezbekistan; e) tegen hem is in 2000 een strafrechtelijke procedure aangespannen wegens schending van de volgende artikelen van het Oezbeekse ...[+++]

Weitere Angaben: (a) einer der Anführer der ‚Islamic Jihad Group‘; (b) hat in dem Al-Qaida-Lager in der Provinz Khost eine Spezialausbildung über Minen und Sprengstoffe absolviert; (c) war auf Seiten der Taliban an Militäroperationen in Afghanistan und Pakistan beteiligt; (d) war einer der Organisatoren der 2004 in Usbekistan verübten Terroranschläge; (e) 2000 wurden gegen ihn Strafverfahren im Einklang mit den folgenden Artikeln des Strafgesetzbuches der Republik Usbekistan eingeleitet: Artikel 159, Teil 3 (Angriffe auf die verfassungsrechtliche Ordnung der Republik Usbekistan), und Artikel 248 (unrechtmäßiger Besitz von Waffen, Mun ...[+++]




datacenter (28): www.wordscope.be (v4.0.br)

'wetboek een schending' ->

Date index: 2021-01-20
w