1. De krachtens de artikelen 5 en 6 van de overeenkomst verleende vangstmogelijkheden worden voor een op de datum van voorlopige toepassing van het protocol ingaande periode van 3 (drie) jaar vastgesteld voor de vangst van in bijlage 1 bij het Zeerechtverdrag van de Verenigde Naties opgenomen sterk migrerende soorten, met uitzondering van de door de ICCAT of bij de Gabonese wetgeving beschermde of verboden soorten.
(1) Ab dem Datum der vorläufigen Anwendung des Protokolls werden die in den Artikeln 5 und 6 des Abkommens vorgesehenen Fangmöglichkeiten für einen Zeitraum von drei (3) Jahren festgelegt, um den Fang der in Anhang 1 des Seerechtsübereinkommens der Vereinten Nationen aufgeführten weit wandernden Arten, mit Ausnahme der durch die ICCAT oder gabunische Rechtsvorschriften geschützten oder einem Fangverbot unterliegenden Arten, zu ermöglichen.