Traduction de «wijst erop dat in verscheidene gevallen de trage afhandeling ertoe heeft » (Néerlandais → Allemand) :

39. wijst erop dat in verscheidene gevallen de trage afhandeling ertoe heeft geleid dat de zaak voor het Hof is gebracht wegens het uitblijven van een reactie, waarna de Commissie alsnog reageerde, zodat de rechtszaak kwam te vervallen en de betrokkene gedwongen was de procedure van voren af aan te beginnen ; dringt er bij de Commissie op aan de in Verordening (EG) nr. 1049/2001 gestelde termijnen geheel en al in acht te nemen; stelt voor dat aan niet-naleving van de termijnen consequenties worden verbonden, zoals verplichte openbaarmaking van de documenten;
39. unterstreicht, dass in mehreren Fällen übermäßige Verzögerungen dazu führten, dass Verfahren vor dem Gerichtshof wegen fehlender Antworten eingeleitet wurden, die verspätete Antwort der Kommission danach die Gerichtsverfahren hinfällig werden ließ und die betroffene Person sich gezwungen sah, das gesamte Verfahren erneut aufzunehmen ; fordert die Kommission auf, die in der Verordnung (EG) Nr. 1049/2001 vorgesehenen Fristen genauestens einzuhalten; empfiehlt für den Fall der Nichteinhaltung von Fristen die Einführung von Folgemaßnahmen, wie die Verpflichtung zur Veröffentlichung des Dokuments;

39. wijst erop dat in verscheidene gevallen de trage afhandeling ertoe heeft geleid dat de zaak voor het Hof is gebracht wegens het uitblijven van een reactie, waarna de Commissie alsnog reageerde, zodat de rechtszaak kwam te vervallen en de betrokkene gedwongen was de procedure van voren af aan te beginnen; dringt er bij de Commissie op aan de in Verordening (EG) nr. 1049/2001 gestelde termijnen geheel en al in acht te nemen; stelt voor dat aan niet-naleving van de termijnen consequenties worden verbonden, zoals verplichte openbaarmaking van de documenten;
39. unterstreicht, dass in mehreren Fällen übermäßige Verzögerungen dazu führten, dass Verfahren vor dem Gerichtshof wegen fehlender Antworten eingeleitet wurden, die verspätete Antwort der Kommission danach die Gerichtsverfahren hinfällig werden ließ und die betroffene Person sich gezwungen sah, das gesamte Verfahren erneut aufzunehmen; fordert die Kommission auf, die in der Verordnung (EG) Nr. 1049/2001 vorgesehenen Fristen genauestens einzuhalten; empfiehlt für den Fall der Nichteinhaltung von Fristen die Einführung von Folgemaßnahmen, wie die Verpflichtung zur Veröffentlichung des Dokuments;

58. merkt op dat de liberalisering van de handel ertoe heeft geleid dat kleinere boeren zowel in de EU als in India het hoofd moeten bieden aan een mondiale concurrentie, die de prijzen omlaag dringt, terwijl de vermindering van de overheidssubsidies de kosten van de landbouw voor hen heeft verhoogd; is bezorgd dat boeren in India overgaan op contractlandbouw ten behoeve van de uitvoer en geen binnenlandse producten meer verbouwen, hetgeen leidt tot ondervoeding in arme plattelandsgebieden; is er bezorgd over dat in veel gevallen meer dan de helft van de landbouwproducten in India verloren gaat door gebrek aan goede koelinstallaties en distributievoorzieningen; wijst erop dat in de landbouw weliswaar geen buitenlandse investeringen mogen plaatsvinden maar dat Europese bedrijven wel mogen investeren in de met de landbouw verbonden sectoren bijvoorbeeld om opslagproblemen op te lossen; nodigt India uit middelen in te zetten voor de opbouw van handelsinfrastructuur in plattelandsgebieden zodat de boeren zich beter kunnen aanpassen aan de uitdagingen van de mondialisering;
58. stellt fest, dass die Liberalisierung des Handels dazu geführt hat, dass mittlerweile auch kleinere Landwirte sowohl in der Europäischen Union als auch in Indien dem weltweiten Wettbewerb ausgesetzt sind, der die Preise drückt, während die Verringerung staatlicher Beihilfen dazu geführt hat, dass der Anbau für sie teurer wurde; hält es für besorgniserregend, dass in Indien immer mehr Landwirte Vertragsanbau für die Ausfuhr betreiben, anstatt Erzeugnisse für den heimischen Markt zu liefern, was in armen ländlichen Gegenden zu Unterernährung führt; bekundet seine Besorgnis darüber, dass in vielen Fällen über die Hälfte der indischen landwirtschaftlichen Erzeugung wegen des Mangels an entsprechenden Kühlräumen zur Lagerung und an Vertriebsinfrastruktur auf dem Abfall landet; stellt fest, dass der Landwirtschaftssektor zwar für ausländische Investitionen verschlossen ist, dass aber für EU-Unternehmen Möglichkeiten in den mit der Landwirtschaft verknüpften Sektoren außerhalb des Landbaus bestehen, die für ausländische Investitionen offen stehen, und dadurch viele Lagerungsprobleme behoben werden könnten; empfiehlt Indien, Finanzmittel für handelsbezogene Infrastrukturen gezielt in agrarisch geprägte ländliche Gegenden zu lenken, um den Landwirten zu helfen, sich an die Herausforderungen der Globalisierung anzupassen und die Möglichkeiten von Partnerschaften im Agrarnahrungsmittel-Verarbeitungssektor auszuloten;

102. wijst erop dat de term "handicap" betrekking heeft op fysieke gebreken, zintuiglijke stoornissen, mentale en psychologische tekortkomingen en stoornissen van diverse aard, welke stoornissen variëren naar gelang van de handicap en de leeftijd van de betrokkene; heeft kritiek op die gevallen waarin gehandicapten nog niet dezelfde politieke, sociale, economische en culturele rechten hebben als andere burgers; stelt voor om, in het kader van het jaar 2003, het Europees jaar van de gehandicapten, onder andere ondernemingen met meer dan vijftig werknemers ertoe te verplichten een minimumaantal personen met een handicap in dienst te nemen;
102. weist darauf hin, dass der Begriff "Behinderung" körperliche Behinderungen, Sinnesstörungen, intellektuelle und psychologische Defizite sowie zahlreiche andere Störungen umfasst, und dass diese Störungen sich je nach Behinderung und Alter der Person unterscheiden; verurteilt die Fälle, in denen behinderte Menschen noch nicht die gleichen politischen, sozialen, wirtschaftlichen und kulturellen Rechte wie die anderen Bürger genießen; schlägt anlässlich des Europäischen Jahres der Menschen mit Behinderungen (2003), vor, u.a. eine Mindestquote für die Beschäftigung von Personen mit Behinderungen in den Unternehmen vorzuschlagen, die mehr als 50 Personen beschäftigen;

104. wijst erop dat de term “handicap” betrekking heeft op fysieke gebreken, zintuiglijke stoornissen, mentale en psychologische tekortkomingen en stoornissen van diverse aard, welke stoornissen variëren naar gelang van de handicap en de leeftijd van de betrokkene; heeft kritiek op die gevallen waarin gehandicapten nog niet dezelfde politieke, sociale, economische en culturele rechten hebben als andere burgers; stelt voor om, in het kader van het jaar 2003, het Europees jaar van de gehandicapten, onder andere ondernemingen met meer dan vijftig werknemers ertoe te verplichten een minimumaantal personen met een handicap in dienst te nemen;
104. weist darauf hin, dass der Begriff „Behinderung“ körperliche Behinderungen, Sinnesstörungen, intellektuelle und psychologische Defizite sowie zahlreiche andere Störungen umfasst, und dass diese Störungen sich je nach Behinderung und Alter der Person unterscheiden; verurteilt die Fälle, in denen behinderte Menschen noch nicht die gleichen politischen, sozialen, wirtschaftlichen und kulturellen Rechte wie die anderen Bürger genießen; schlägt anlässlich des Jahres 2003, des Europäischen Jahres der Menschen mit Behinderungen, vor, u.a. eine Mindestquote für die Beschäftigung von Personen mit Behinderungen in den Unternehmen vorzuschlagen, die mehr als 50 Personen beschäftigen;

Doordat hij aan het Hof vraagt te zeggen of het decreet de personen « die in aanmerking zijn genomen als mogelijk gastgezin en die reeds banden met het kind hebben aangeknoopt » discrimineert terwijl hij bovendien erop wijst dat de in het geding zijnde personen « niet officieel erkende ' kandidaten gastgezin ' [zijn], maar die in werkelijkheid verscheidene positieve contacten hebben gehad met het kind », stelt de verwijzingsrechter het Hof niet ertoe in staat op voldoende duidelijke wijze de categorie van gevallen af te bakenen waarvoor het decreet de Grondwet zou schenden.
Indem der Verweisungsrichter den Hof bittet zu urteilen, ob das Dekret die Personen, « die als potentielle Aufnahmefamilie berücksichtigt worden sind und bereits Bindungen zum Kind haben », diskriminiert, während er überdies darauf hinweist, dass die betreffenden Personen « nicht offiziell anerkannte ' Aufnahmefamilien-Anwärter ' [sind], die aber in Wirklichkeit verschiedene positive Kontakte zum Kind hatten », ermöglicht er dem Hof nicht, deutlich genug die Kategorien von Fällen zu präzisieren, in denen das Dekret möglicherweise die Verfassung verletzt.