Wanneer de douaneautoriteit overeenkomstig artikel 4, lid 1, van de basisverordening de aangever of de houder in kennis stelt van de opschorting van de vrijgave of van het vasthouden van de goederen waarvan wordt vermoed dat zij inbreuk op een intellectuele-eigendomsrecht maken, doet alleen de kennisgeving aan de houder van het recht de termijn van drie werkdagen ingaan.
Unterrichtet die Zollbehörde den Anmelder oder Besitzer gemäß Artikel 4 Absatz 1 der Grundverordnung von der Aussetzung der Überlassung oder der Zurückhaltung der Waren, die im Verdacht stehen, ein Recht an geistigem Eigentum zu verletzen, so ist für die Berechnung der Frist von drei Arbeitstagen allein die Benachrichtigung des Rechtsinhabers maßgeblich.