27. herhaalt zijn verzoek aan de regering om een diepgaande herziening van de godslasteringswetten en de wijze waarop die momenteel worden toegepast, alsook van onder meer afdeling 295 C van het Pakistaanse Wetboek van strafrecht, waarin bepaald wordt dat eenieder die schuldig wordt bevonden aan godslastering, ter dood moet worden veroordeeld; verzoekt de regering voorts om de eerder voorgestelde wetswijzigingen aan te brengen;
27. fordert die Regierung Pakistans erneut auf, die Blasphemie-Gesetze und ihre gegenwärtige Anwendung sowie – unter anderem – Artikel 295 C des Strafgesetzbuches, in dem die obligatorische Todesstrafe für jeden, der der Blasphemie schuldig gesprochen wird, verankert ist, eingehend zu prüfen und in der Zwischenzeit die bereits vorgeschlagenen Änderungen umzusetzen;