Zoals het Hof heeft geoordeeld in B.28.2 van het arrest nr. 88/2012 van 12 juli 2012, heeft de wetgever, door het de kamervoorzitter of de door hem aangewezen rechter mogelijk te maken te oordelen, na inzage van de door de partijen uitgewisselde schriftelijke stukken, dat het niet noodzakelijk is dat zij hun opmerkingen nog mondeling uiteenzetten, een maatregel genomen die in verband staat met het doel dat hij nastreeft.
Wie der Gerichtshof in B.28.2 des Entscheids Nr. 88/2012 vom 12. Juli 2012 erkannt hat, hat der Gesetzgeber dadurch, dass er es dem Kammerpräsidenten oder dem von ihm bestimmten Richter ermöglicht, aufgrund der durch die Parteien ausgetauschten Schriftstücke den Standpunkt zu vertreten, dass es nicht notwendig ist, dass sie noch mündliche Anmerkungen vorbringen, eine Maßnahme ergriffen, die im Verhältnis zu seiner Zielsetzung steht.