De lidstaten zorgen ervoor dat, wanneer de pleger van de in de artikelen 4 en 5 genoemde delicten handelt tijdens de uitoefening van een ambt of beroe
p en een zorgplicht heeft tegenover het slachtoffer of minderjarigen , alsook wanneer
het slachtoffer een kind is, in de zin van het Verdrag inzake de rechten van het kind, en wanneer de pleger van het delict
zich richt tot een gemakkelijk te beïnvloeden publiek, zoals bijvoorbeeld ki
...[+++]nderen, het vonnis kan worden verzwaard.
Die Mitgliedstaaten tragen dafür Sorge, dass in Fällen, in denen die Person, die die Straftaten nach den Artikeln 4 und 5 begangen hat, in Ausübung einer beruflichen Tätigkeit handelt und das Opfer auf diese Tätigkeit angewiesen ist, sowie in dem Fall, dass das Opfer der Straftat ein Kind im Sinne des Übereinkommens über die Rechte des Kindes ist und dass sich die Tat oder die Person, die die Straftat begangen hat, an ein besonders leicht zu beeinflussendes Publikum, wie etwa Kinder, wendet, eine Strafverschärfung erfolgen kann.