De verzoekende partijen reageren op de memorie van de Vlaamse Regering en stellen dat er een onverantwoorde discriminatie bestaat tussen, enerzijds, eigenaars van een zonevreemde woning gelegen in een gebied met een bestemming dat wordt opgesomd door het gewijzigd artikel 145, § 1, 4°, van het decreet houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening en, anderzijds, eigenaars van een beschermde zonevreemde woning die gelegen is in een gebied met een bestemming dat niet is opgesomd door het gewijzigd artikel 145, § 1, 4°, van hetzelfde decreet.
Die klagenden Parteien reagieren auf den Schriftsatz der Flämischen Regierung und führen an, es gebe eine ungerechtfertigte Diskriminierung zwischen einerseits den Eigentümern einer gebietsfremden Wohnung, die in einem Gebiet mit einer im abgeänderten Artikel 145 § 1 Nr. 4 des Dekrets über die Organisation der Raumordnung aufgezählten Zweckbestimmung liege, und andererseits den Eigentümern einer unter Schutz stehenden gebietsfremden Wohnung, die nicht in einem Gebiet mit einer im abgeänderten Artikel 145 § 1 Nr. 4 des Dekrets über die Organisation der Raumordnung aufgezählten Zweckbestimmung liege.