Indien het bevoegde orgaan oordeelt dat de mogelijkheid bestaat dat de betrokkene krachtens de wetgeving van een andere lidstaat overeenkomstig artikel 68, lid 2, van de basisverordening recht heeft op aanvullende bijslag, zendt het de aanvraag onverwijld door aan het bevoegde orgaan van die lidstaat en informeert het de betrokkene. Het informeert ook het orgaan van de andere lidstaat van zijn besluit betreffende de aanvraag en het bedrag van de toegekende gezinsbijslagen.
Ist dieser Träger der Meinung, dass aufgrund der Rechtsvorschriften in einem anderen Mitgliedstaat ein Anspruch auf einen Unterschiedsbetrag nach Artikel 68 Absatz 2 der Grundverordnung bestehen könnte, so übermittelt er den Antrag unverzüglich dem zuständigen Träger des anderen Mitgliedstaats und informiert die betreffende Person; außerdem unterrichtet er den Träger des anderen Mitgliedstaats darüber, wie er den Antrag beschieden hat und in welcher Höhe Familienleistungen gezahlt wurden.