2. Lidstaten die een communautaire autoriteit aanwijzen stellen de Commissie in kennis van de informatie waaruit blijkt dat hun bevoegde communautaire autoriteiten de op grond van deze verordening vereiste taken betrouwbaar, tijdig, efficiënt en adequaat kunnen vervullen.
(2) Die Mitgliedstaaten, die eine Gemeinschaftsbehörde benennen, teilen der Kommission dies mit und belegen, dass die von ihnen benannten Gemeinschaftsbehörden die im Rahmen dieser Verordnung erforderlichen Aufgaben verlässlich, fristgerecht, effektiv und angemessen erfuellen können.