4.1.2. De bestuurder moet ten minste een korte indicatie worden gegeven wanneer de „actieve stand (rijden mogelijk)” wordt ingeschakeld. Dit geldt echter niet wanneer een interne verbrandingsmotor direct of indirect voor de voortstuwing van het voertuig zorgt.
4.1.2. Dem Fahrzeugführer muss zumindest kurz angezeigt werden, wenn das Fahrzeug in den „aktiven Fahrbetriebszustand“ gebracht wird; diese Vorschrift gilt jedoch nicht, wenn sich das Fahrzeug in einem Betriebszustand befindet, bei dem ein Verbrennungsmotor direkt oder indirekt die Antriebskraft des Fahrzeugs erzeugt.