Voor landbouwers die over de in artikel
44, lid 1, bedoelde bijzondere toeslagrechten beschikken, landbouwers die de schapen- of geitenpremies als bedoeld in titel IV, hoofdstuk 1, afdeling 10, of de rund- of kalfsvleesbetalingen als bedoeld in titel IV, hoofdstuk 1, afdeling 11, ontvangen en landbouwers die de specifieke steun als bedoeld in titel III, hoofdstuk 5, ontvangen en die over minder hectaren beschikken dan de drempel die de desbetreffende lidstaat bij de toepassing van de eerste alinea, onder b), heeft gekozen, geldt alleen de onder de eerst
e alinea, onder a), genoemde ...[+++] voorwaarde.