De vaststellingen, verklaringen, inlichtingen, bescheiden, eensluidend gewaarmerkte afschriften en alle inlichtingen die door de ambtenaren van de aangezochte autoriteit zijn verkregen en aan de verzoekende autoriteit zijn doorgegeven in gevallen van bijstand als bedoeld in deze verordening, kunnen door de bevoegde instanties van de lidstaat van de verzoekende autoriteit als bewijs worden gebruikt op dezelfde voet als soortgelijke documenten die door een autoriteit in het eigen land worden doorgegeven.
Die zuständigen Stellen des Mitgliedstaats der ersuchenden Behörde können alle von den Bediensteten der ersuchten Behörde in den in dieser Verordnung vorgesehenen Fällen der Amtshilfe an die ersuchende Behörde übermittelten Feststellungen, Bescheinigungen, Informationen, Dokumente, beglaubigten Kopien sowie alle Auskünfte in gleicher Weise als Beweismittel verwenden wie entsprechende von einer inländischen Behörde ausgestellte Dokumente.