In die interpretatie worden de erkende bejaardentehuizen die op basis van artikel 6 van de gecoördineerde decreten inzake voorzieningen voor bejaarden kunnen worden gesubsidieerd, beperkt tot de inrichtingen van de lokale en provinciale besturen, verenigingen zonder winstoogmerk en « instellingen van openbaar nut », thans « stichtingen » genaamd, in de zin van de wet van 27 juni 1921 (betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen).
Dans cette interprétation, les maisons de repos agréées qui peuvent être subventionnées sur la base de l'article 6 des décrets coordonnés relatifs aux structures destinées aux personnes âgées, sont limitées aux établissements des administrations locales et provinciales, des associations sans but lucratif et « établissements d'utilité publique », désormais dénommés « fondations », au sens de la loi du 27 juin 1921 (sur les associations sans but lucratif, les associations internationales sans but lucratif et les fondations).