5. De lidstaten zorgen ervoor dat het minimumniveau van de controles ter plaatse voldoet aan wat nodig is voor een doeltreffend beheer van de risico's; zij verhogen dat niveau waar nodig, of kunnen het verlagen indien de beheers- en controlesystemen goed functioneren en de foutenpercentages op een aanvaardbaar niveau blijven.
5. Les États membres assurent un niveau minimal de contrôles sur place nécessaires pour gérer efficacement les risques et relèvent ce niveau, si nécessaire, ou peuvent l'abaisser lorsque les systèmes de gestion et de contrôle fonctionnent correctement et que les taux d'erreur restent à un niveau acceptable.