Art. 8. § 1. Indien, na de door hem overeenkomstig artikel 7, eerste lid, bepaalde termijn, en met betrekking tot de mogelijke nota met op- en aanmerkingen van de Jeugdraad, de Jeugddienst, na advie
s van de Inspectie, acht dat de Jeugdraad de hem in de voorafgaande ingebrekestelling verweten gebr
eken niet verholpen heeft, kan hij de Jeugdraad bij aangetekende brief ervan berichten dat hij zich voorneemt de Minister de schorsing van de erkenning voor
...[+++]te stellen, en vermeldt de bepalingen van het decreet die door hem niet meer in acht worden genomen alsook de duur van de voorgenomen schorsing van de erkenning, die toch niet meer dan negen maanden mag bedragen.
Art. 8. Si, à l'issue du délai déterminé par ses soins conformément à l'article 7, alinéa 1, et eu égard à l'éventuelle note d'observations du Conseil de la Jeunesse, le Service de la Jeunesse estime, après avis de l'Inspection, que le Conseil de la Jeunesse n'a pas remédié aux griefs visés dans la mise en demeure préalable, il informe le Conseil de la Jeunesse par courrier recommandé qu'il envisage de proposer au Ministre de suspendre son agrément, et lui indique les dispositions du décret qu'il ne respecte plus ainsi que la durée de la suspension d'agrément envisagée, laquelle ne peut être supérieure à 9 mois.