De lidstaten kunnen voorschrijven dat de verzekeringsonderneming of -tussenpersoon in de in artikel 3, lid 1, tweede alinea, bedoelde gevallen, en voor personeelsleden van verzekeringsondernemingen die verzekeringsbemiddelingsactiviteiten uitoefenen, nagaat of de kennis en bekwaamheid van de tussenpersonen in overeenstemming zijn met het in de eerste alinea bedoelde vereiste en dat zij hun in voorkomend geval een opleiding verstrekt die beantwoordt aan de vereisten betreffende de door deze tussenpersonen aangeboden producten.
Les États membres peuvent prévoir que, pour les cas visés à l'article 3, paragraphe 1, deuxième alinéa, et en ce qui concerne les membres du personnel des entreprises d'assurance exerçant des activités d'intermédiation en assurance, l'entreprise d'assurance ou l'intermédiaire vérifie si les connaissances et aptitudes des intermédiaires sont conformes aux exigences du premier alinéa du présent paragraphe et, le cas échéant, dispense une formation qui correspond aux exigences relatives aux produits proposés par ces intermédiaires.