18. onderkent dat de standaardisatiesystemen in de Europese Unie en die in de Verenigde Staten van elkaar afwijken; gelooft dat trans-Atlantische samenwerking op gebied van standaardisatie niettemin, ondanks die verschillen, moet worden doorgezet, in het bijzonder met het oog op een beter functionerende trans-Atlantische markt; gelooft dat een dergelijke samenwerking vooral moet worden doorgezet waar het gaat om opkomende technologieën, zoals elektrische voertuigen, om de handel en de interoperabiliteit in deze branche te stimuleren;
18. est conscient de la divergence des systèmes de normalisation entre l'Union européenne et les États-Unis; estime cependant, qu'en dépit de ces différences, la coopération transatlantique en matière de normalisation doit être mise en avant, en particulier dans le contexte d'une amélioration du fonctionnement du marché transatlantique; estime qu'il importe notamment d'améliorer la coopération sur les normes relatives aux nouvelles technologies, comme les véhicules électriques, afin d'encourager les échanges et l'interopérabilité dans ce domaine;