(b) bewijs dat de betrokken lidstaat op grond van het voorzorgsbeginsel, indien mogelijk samen met andere betrokken lidstaten, passende maatregelen heeft genomen om de verspreiding naar andere regio's waar die soort wel een invasieve bedreiging zou kunnen vormen, te voorkomen.
(b) des éléments qui prouvent que l'État membre a pris, en se fondant sur le principe de précaution et, dans la mesure du possible, en se concertant avec d'autres États membres concernés, les mesures idoines pour éviter la propagation de l'espèce à d'autres régions de l'Union pour lesquelles elle est susceptible de représenter une menace de nature envahissante.