Daaruit blijkt dat de wetgever wou tegemoetkomen aan het arrest nr. 81/2008 van 27 mei 2008, waarin het Hof het voorheen in de Vreemdelingenwet vervatte verschil in behandeling op het vlak van de beroepstermijn, naargelang de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen bij de beoordeling van het beroep beschikt over een bevoegdheid van volle rechtsmacht, dan wel over een annulatiebevoegdheid, ongrondwettig heeft bevonden.
Il ressort de ce qui précède que le législateur a voulu se conformer à l'arrêt n° 81/2008 du 27 mai 2008, dans lequel la Cour a jugé inconstitutionnelle la différence de traitement en matière de délai de recours contenue précédemment dans la loi relative aux étrangers, selon que le Conseil du contentieux des étrangers disposât, pour statuer, d'une compétence de pleine juridiction ou d'une compétence d'annulation.