5. wijst erop dat uit hoofde van het internationaal zeerecht een verdachte strafrechtelijke en tuchtrechtelijk moet worden vervolgd voor de autoriteiten van de vlaggenstaat, die in dit geval ook de staat is waarvan de verdachten onderdanen zijn; wijst er tevens op dat andere nationale autoriteiten niet bevoegd zijn om recht te spreken of een onderzoek in te stellen in deze zaak;
5. rappelle qu'en vertu du droit maritime international, toute poursuite pénale ou disciplinaire contre un prévenu doit être intentée devant les autorités soit de l'État du pavillon, soit de l'État dont l'intéressé a la nationalité, ce qui, dans le cas d'espèce, revient au même; rappelle également qu'aucune autre autorité nationale n'est compétente pour exercer sa juridiction ou mener une enquête;