« Worden de artikelen 10 en 11 van de Grondwet geschonden door artikel 1410, § 2, 5°, 1, van het Gerechtelijk Wetboek, in zoverre het ' de bedragen uitgekeerd als geneeskundige verstrekkingen ten laste van de ziekte- en invaliditeitsverzekering of krachtens de wet van 16 juni 1960 of de wetgeving betreffende de overzeese sociale zekerheid ' ongeacht de begunstigde niet voor beslag vatbaar verklaart en al
dus een verschil in behandeling bewerkstelligt tussen rechtspersonen (vennootschappen of v.z.w'. s) in het algemeen, wier beroepsinkomen zonder enige benedengrens voor beslag vatbaar is, en rechtspersonen behorend tot de medische of param
...[+++]edische sector, wier deel van de inkomsten dat uitgekeerd wordt op basis van de voornoemde wetgeving niet voor beslag vatbaar is ?« L'article 1410, paragraphe 2, 5° 1, du Code judiciaire viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution en tant qu'il déclare insaisissables, sans aucune distinction en fonction du bénéficiaire 'toutes les sommes payées à titre de prestations de santé à charge de l'assurance maladie-invalidité, en vertu de la loi du 16 juin 1960 et de la législation en matière de sécurité d'Outre-mer' et en ce
qu'il instaure ainsi une différence de traitement entre la généralité des personnes morales (sociétés ou a.s.b.l.), dont le revenu professionnel est saisissable sans aucune limite inférieure et les personnes morales appartenant au secteur médi
...[+++]cal ou paramédical, dont la partie des revenus qui est payée sur la base de la législation précitée ne peut être saisie ?