Art. 4. Aan boord van elk schip dienen één of meerdere vertrouwenspersonen aangewezen te worden, die de zeelieden vertrouwelijk kunnen adviseren betreffende de procedures die zij kunnen instellen, de klager bij elk onderhoud of hoorzitting met betrekking tot de reden van de klacht kunnen bijstaan en bij het voorkomen van nadelige behandeling omwille van het indienen van een klacht kunnen helpen.
Art. 4. A bord de chaque navire une ou plusieurs personnes de confiance doivent être désignées, pouvant, à titre confidentiel, conseiller les marins sur les procédures auxquelles ils peuvent avoir recours, assister le plaignant à tout entretien ou audience se rapportant à la plainte et aider à prévenir tout traitement préjudiciable en raison du dépôt d'une plainte.