De Grondwet bepaalt in artikel 151, §1, onder meer dat het openbaar ministerie onafhankelijk is in de individuele opsporing en vervolging, onverminderd het recht van de bevoegde minister om de vervolging te bevelen en om de bindende richtlijnen van het strafrechterlijke beleid, inclusief die van het opsporings- en vervolgingsbeleid, vast te leggen.
La Constitution dispose notamment, à l'article 151, §1 , que le ministère public est indépendant dans l'exercice des recherches et poursuites individuelles, sans préjudice du droit du ministre compétent d'ordonner des poursuites et d'arrêter des directives contraignantes de politique criminelle, y compris en matière de politique de recherche et de poursuite.