Na een analyse van de bepalingen die voorafgingen aan de wet van 25 juni 1997 tot wijziging van de provinciewet, met name de artikelen 66 en 112 ervan, van wijzigingen die door die laatste wet werden aangebracht, van opmerkingen die door het Rekenhof in zijn 155e boek van opmerkingen werden geformuleerd en van de parlementaire voorbereiding van de aangevochten wet, besluit zij dat, zonder de artikelen 4 en 8 van die wet, het Rekenhof niet meer bevoegd zou zijn om op te treden in het proces van overlegging van de rekeningen door de bestendige deputatie aan de provincieraad, niettegenstaande de wet van 29 oktober 1846.
Au terme d'une analyse des dispositions antérieures à la loi du 25 juin 1997 modifiant la loi provinciale, notamment ses articles 66 et 112, des changements apportés par cette dernière loi, d'observations formulées par la Cour des comptes dans son 155ème cahier d'observations et des travaux préparatoires de la loi attaquée, elle conclut que, sans les articles 4 et 8 de celle-ci, la Cour des comptes ne serait plus compétente pour intervenir dans le processus de reddition des comptes par la députation permanente au conseil provincial, nonobstant la loi du 29 octobre 1846.