3. Elke verzekeringstussenpersoon die onder lid 1 of lid 2 valt, dient bij de bevoegde autoriteit van zijn lidstaat van herkomst een verklaring in waarin hij de bevoegde autoriteit zijn identiteit, adres en beroepswerkzaamheden meedeelt.
3. Tout intermédiaire d'assurance qui relève des paragraphes 1 et 2 du présent article transmet à l'autorité compétente de son État membre d'origine une déclaration par laquelle il l'informe de son identité, de son adresse et de ses activités professionnelles.