Voor alle andere gevallen is het zo dat de burgemeester of zijn gemachtigde van
de gemeente waar de betrokkenen verblijven, de aanvraag tot vesti
ging onontvankelijk moeten verklaren door middel van het document overeenkomstig het model van de nieuwe bijlage 19 quinquies bij het koninklijk besluit van 8 oktober 1981, indien de betrokken vreemdelingen niet het bewijs aangaande hun bloed- of aanverwantschap met de E.G.-onderdaan overmaken op het ogenblik dat zij de aanvraag tot
vestiging indienen. ...[+++]Hiervan dient onmiddellijk een kopie overgemaakt te worden aan bureau EN van de Dienst Vreemdelingenzaken.
Dans tous les autres cas, lorsque les étrangers visés n'apportent pas la preuve de leur lien de parenté ou d'alliance avec l'étranger C. E. au moment de leur demande d'établissement, le bourgmestre, ou son délégué, de la commune où ils résident doit déclarer la demande d'établissement irrecevable, au moyen d'un document conforme au modèle figurant à l'annexe 19quinquies (nouvelle) de l'arrêté royal du 8 octobre 1981, et transmettre immédiatement une copie de cette décision au bureau EF de l'Office des étrangers.