Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com
Algemene Directie der Kanselarij en der Betwiste Zaken
Beginsel van wederzijdse erkenning
Betwiste beslissing
Betwisting
Cassis-van-Dijon-zaak
Erkenning als vluchteling
Erkenning van certificaten
Erkenning van de vluchtelingenstatus
Erkenning van diploma's
Erkenning van een land
Erkenning van een staat
Erkenning van titels
Naric
Nationaal informatiecentrum voor academische erkenning
Toekenning van de vluchtelingenstatus
Wederzijdse erkenning van diploma's

Vertaling van "betwisting van erkenning " (Nederlands → Frans) :

TERMINOLOGIE
erkenning van diploma's [ erkenning van certificaten | erkenning van titels | wederzijdse erkenning van diploma's ]

reconnaissance des diplômes [ reconnaissance des titres | reconnaissance mutuelle des diplômes ]


nationaal informatiecentrum voor academische erkenning | nationaal informatiecentrum voor academische erkenning van diploma's | Naric [Abbr.]

ENIC-NARIC


erkenning als vluchteling | erkenning van de vluchtelingenstatus | toekenning van de vluchtelingenstatus

octroi du statut de réfugié | reconnaissance de la qualité de réfugié


Verdrag van de Verenigde Naties over de erkenning en tenuitvoerlegging van buitenlandse scheidsrechterlijke uitspraken | VN-Verdrag over de erkenning en tenuitvoerlegging van buitenlandse scheidsrechterlijke uitspraken

convention des Nations unies pour la reconnaissance et l'exécution des sentences arbitrales étrangères | Convention des Nations unies sur la reconnaissance et l'exécution des sentences arbitrales étrangères


erkenning van een staat [ erkenning van een land ]

reconnaissance d'État [ reconnaissance de facto | reconnaissance de jure ]


beginsel van wederzijdse erkenning [ Cassis-van-Dijon-zaak ]

principe de reconnaissance mutuelle [ affaire Cassis de Dijon ]






Algemene Directie der Kanselarij en der Betwiste Zaken

Direction générale de la Chancellerie et du Contentieux


IN-CONTEXT TRANSLATIONS
Mevrouw Nyssens dient een subsidiair amendement in op amendement nr. 5 (stuk Senaat, nr. 3-1402/3), dat een onderscheid maakt in verband met de verjaringstermijn tussen de vorderingen tot betwisting van erkenning en de vorderingen tot betwisting van het vermoeden van vaderschap, die door het kind worden ingesteld.

Mme Nyssens dépose à l'amendement nº 5 un amendement subsidiaire (do c. Sénat, nº 3-1402/3), qui opère une distinction, en ce qui concerne le délai de prescription, entre les actions en contestation de reconnaissance et les actions en contestation de présomption de paternité introduites par l'enfant.


In het voorgestelde artikel 330, § 1, vierde lid, de woorden « die van het kind moet worden ingesteld ten laatste op de dag waarop het de leeftijd van tweeëntwintig jaar heeft bereikt » vervangen door de woorden « die van het kind kan door het kind worden ingesteld ten vroegste op het tijdstip waarop het achttien jaar wordt en moet door het kind worden ingesteld ten laatste op de dag waarop het de leeftijd van tweeëntwintig of achtentwintig jaar bereikt, al naargelang het gaat om een vordering tot betwisting van erkenning of een vordering tot betwisting van vermoeden van vaderschap ».

À l'article 330, § 1 , alinéa 4, proposé, remplacer les mots « celle de l'enfant doit être intentée au plus tard le jour où il atteint l'âge de vingt-deux ans » par les mots « celle de l'enfant peut être intentée par l'enfant au plus tôt à compter du moment où il atteint l'âge de dix-huit ans et doit l'être au plus tard le jour où il atteint l'âge de vingt-deux ans ou vingt-huit ans, selon qu'il s'agit d'une action en contestation de reconnaissance ou une action en contestation de présomption de paternité ».


In het voorgestelde artikel 330, § 1, vierde lid, de woorden « die van het kind moet worden ingesteld ten laatste op de dag waarop het de leeftijd van tweeëntwintig jaar heeft bereikt » vervangen door de woorden « die van het kind kan door het kind worden ingesteld ten vroegste op het tijdstip waarop het achttien jaar wordt en moet door het kind worden ingesteld ten laatste op de dag waarop het de leeftijd van tweeëntwintig of achtentwintig jaar bereikt, al naargelang het gaat om een vordering tot betwisting van erkenning of een vordering tot betwisting van vermoeden van vaderschap ».

À l'article 330, § 1 , alinéa 4, proposé, remplacer les mots « celle de l'enfant doit être intentée au plus tard le jour où il atteint l'âge de vingt-deux ans » par les mots « celle de l'enfant peut être intentée par l'enfant au plus tôt à compter du moment où il atteint l'âge de dix-huit ans et doit l'être au plus tard le jour où il atteint l'âge de vingt-deux ans ou vingt-huit ans, selon qu'il s'agit d'une action en contestation de reconnaissance ou une action en contestation de présomption de paternité ».


In het voorgestelde artikel 330, § 1, vierde lid, de woorden « die van het kind moet worden ingesteld ten laatste op de dag waarop het de leeftijd van tweeëntwintig jaar heeft bereikt » vervangen door de woorden « die van het kind kan door het kind worden ingesteld ten vroegste op het tijdstip waarop het achttien jaar wordt en moet door het kind worden ingesteld ten laatste op de dag waarop het de leeftijd van tweeëntwintig of achtentwintig jaar bereikt, al naargelang het gaat om een vordering tot betwisting van erkenning of een vordering tot betwisting van vermoeden van vaderschap ».

À l'article 330, § 1 , alinéa 4, proposé, remplacer les mots « celle de l'enfant doit être intentée au plus tard le jour où il atteint l'âge de vingt-deux ans » par les mots « celle de l'enfant peut être intentée par l'enfant au plus tôt à compter du moment où il atteint l'âge de dix-huit ans et doit l'être au plus tard le jour où il atteint l'âge de vingt-deux ans ou vingt-huit ans, selon qu'il s'agit d'une action en contestation de reconnaissance ou une action en contestation de présomption de paternité ».


For more results, go to https://pro.wordscope.com to translate your documents with Wordscope Pro!
Mevrouw Nyssens dient een subsidiair amendement in op amendement nr. 5 (stuk Senaat, nr. 3-1402/3), dat een onderscheid maakt in verband met de verjaringstermijn tussen de vorderingen tot betwisting van erkenning en de vorderingen tot betwisting van het vermoeden van vaderschap, die door het kind worden ingesteld.

Mme Nyssens dépose à l'amendement nº 5 un amendement subsidiaire (do c. Sénat, nº 3-1402/3), qui opère une distinction, en ce qui concerne le délai de prescription, entre les actions en contestation de reconnaissance et les actions en contestation de présomption de paternité introduites par l'enfant.


Bovendien heeft de wetgever, zoals het Hof in zijn voormeld arrest nr. 139/2013 in herinnering heeft gebracht, een zo groot mogelijk parallellisme willen verwezenlijken tussen de procedure van betwisting van het vaderschapsvermoeden en die van betwisting van de vaderlijke erkenning.

En outre, comme la Cour l'a rappelé dans son arrêt n° 139/2013, précité, le législateur a voulu réaliser un parallélisme maximal entre la procédure de contestation de la présomption de paternité et la procédure de contestation de la reconnaissance de paternité.


De verwijzende rechter wenst te vernemen of artikel 330, § 1, vierde lid, van het Burgerlijk Wetboek bestaanbaar is met de artikelen 10, 11 en 22 van de Grondwet, in samenhang gelezen met de artikelen 8 en 14 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre daarin aan het kind ouder dan 22 jaar een termijn wordt opgelegd van één jaar vanaf de ontdekking van het feit dat de persoon die het heeft erkend zijn vader niet is om een vordering tot betwisting van een vaderlijke erkenning in te ste ...[+++]

Le juge a quo souhaite savoir si l'article 330, § 1, alinéa 4, du Code civil est compatible avec les articles 10, 11 et 22 de la Constitution, lus en combinaison avec les articles 8 et 14 de la Convention européenne des droits de l'homme, en ce qu'il impose à l'enfant âgé de plus de 22 ans un délai d'un an, à compter de la découverte du fait que la personne qui l'a reconnu n'est pas son père, pour intenter une action en contestation d'une reconnaissance de paternité, et ceci dans l'hypothèse où la reconnaissance paternelle ne correspond ni à la vérité biologique, ni à la vérité socio-affective.


Snappe, E. Derycke, T. MerckxVan Goey, P. Nihoul en R. Leysen, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter E. De Groot, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging Bij vonnis van 30 april 2015 in zake S.B. tegen C.R. en R.B en in zake S.B, H.D. en R.B. met C.R. als vrijwillig tussenkomende partij, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 26 mei 2015, heeft de Rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Dendermonde, de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 330 § 1 lid 4 B.W. de artikelen 10, 11 en 22 van de Grondwet, in samenhang gelezen met de artikelen 8 en 14 van het Europees Verdrag voor de rechten van ...[+++]

Snappe, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul et R. Leysen, assistée du greffier P.-Y. Dutilleux, présidée par le président E. De Groot, après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : I. Objet de la question préjudicielle et procédure Par jugement du 30 avril 2015 en cause de S.B. contre C.R. et R.B. et en cause de S.B., H.D. et R.B., en présence de C.R., partie intervenante volontaire, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour, le 26 mai 2015 le Tribunal de première instance de Flandre orientale, division Termonde, a posé la question préjudicielle suivante : « L'article 330, § 1, alinéa 4, du Code civil viole-t-il les articles 10, 11 et 22 de la Constitution, combinés avec les articles 8 et 14 de la Convention européenne de ...[+++]


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 24 maart 2016 in zake B.W. tegen A.N., S.S. en Mr. Delphine Huys, in haar hoedanigheid van voogd ad hoc over M.N., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 7 april 2016, heeft de Rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Gent, de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 325/7, § 1, vijfde lid van het Burgerlijk Wetboek artikel 10 en 11 van de Grondwet eventueel samen gelezen met artikel 8 en 14 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en met het Verdrag voor de rechten van het Kind, doordat het een ongelijkheid in het leven roept tussen de ...[+++]

Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 Par jugement du 24 mars 2016 en cause de B.W. contre A.N., S.S. et Me Delphine Huys, en sa qualité de tuteur ad hoc de M.N., dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 7 avril 2016, le Tribunal de première instance de Flandre orientale, division Gand, a posé la question préjudicielle suivante : « L'article 325/7, § 1, alinéa 5, du Code civil viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution, éventuellement combinés avec les articles 8 et 14 de la Convention européenne des droits de l'homme et des libertés fondamentales et avec la Convention relative aux dro ...[+++]


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 23 november 2015 in zake J.D. tegen P.D. en R.C., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 18 januari 2016, heeft de Rechtbank van eerste aanleg Luik, afdeling Verviers, de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 330, § 1, vierde lid, van het Burgerlijk Wetboek de artikelen 10, 11 en 22 van de Grondwet, in samenhang gelezen met de artikelen 8 en 14 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre het bepaalt dat de vordering tot betwisting van een vaderlijke erkenning niet meer ...[+++]

Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 Par jugement du 23 novembre 2015 en cause de J.D. contre P.D. et R.C., dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 18 janvier 2016, le Tribunal de première instance de Liège, division Verviers, a posé la question préjudicielle suivante : « L'article 330, § 1, alinéa 4, du Code civil viole-t-il les articles 10, 11 et 22 de la Constitution, combinés avec les articles 8 et 14 de la Convention européenne des droits de l'homme, en ce qu'il prévoit que l'action en contestation d'une reconnaissance paternelle ne peut plus être intentée par l'enfant après l'âge de 22 ans ou après un an s'il a toujours su que la personne qui l'a reconnu n'est pas son pèr ...[+++]


w