Voor de berekening van de anciënniteit in de graad van technicus der vorsing bezoldigd in de weddenschaal 20I, in voorkomend geval, bepaald in artikel 6, § 3, van het koninklijk besluit van 10
april 1995 houdende bezoldigingsregeling van het toegevoegd vorsingspersoneel en van het beheerspersoneel van de wetenschappelijke instellingen van de Staat, of in artikel 5, § 3, van het koninklijk besluit van 30 april 1999 houdende de bezoldigingsregeling van het toegevoegd vorsingspersoneel en van het beheerspersoneel van de wetenschappelijke instellingen van de Staat, wordt een graadanciënniteit van drie jaar in
aanmerking genomen ...[+++]vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit.
Pour le calcul de l'ancienneté fixée dans le grade de technicien de la recherche rémunéré dans l'échelle de traitement 20I, le cas échéant, dans l'article 6, § 3, de l'arrêté royal du 10 avril 1995 portant statut pécuniaire du personnel adjoint à recherche et du personnel de gestion des établissements scientifiques de l'Etat, ou dans l'article 5, § 3, de l'arrêté royal du 30 avril 1999 portant statut pécuniaire du personnel adjoint à recherche et du personnel de gestion des établissements scientifiques de l'Etat, est prise en considération une ancienneté de grade de trois ans à partir de la date d'entrée en vigueur du présent arrêté.